Toerist
Gisteren ben ik teruggekeerd uit het wonderschone Tsjechië, na anderhalve week daar te hebben verpoosd. Eerst een weekje naar Praag, en toen nog een paar dagen wandelen in het Boheems Paradijs rond het stadje Jicin. Dit laatste gebied hadden we uitgekozen aangezien in elke gids die we raadpleegden over het gebied melding werd gemaakt van de ‘bizarre rotsformaties’ die daar te zien zouden zijn. En aangezien we wel van bizarre rotsformaties houden was het dus duidelijk dat we naar het ‘Paradijs’ zouden toegaan.
We hadden het idee dat het redelijk toeristisch zou zijn, aangezien er goedgemarkeerde wandelpaden en veel hotels waren. Dit was tot op zekere hoogte waar, maar wat we niet hadden voorzien was dat er heel veel Nederlanders waren. En dan vooral Nederlanders die je niet wil tegenkomen op vakantie: dikbuikige, in wit hemd gehulde, met grote zonnebrillen uitgedoste Hollanders, type zoon-van-Ma-Flodder.
Dat ze er zo uitzien is nog tot daar aan toe, maar dat ze ook nog hun klep opentrekken is een ware hel. Je zit voor het eeuwenoude kerkje van het rustige stadje als er opeens zo’n gedrocht naar het plein toe loopt en heel hard begint te schreeuwen naar haar man aan de overkant van het plein: “JAN, DE AUWTOO IS GEJAT! JAA, DA IS ECHT ZOO!”. ‘Jan’ schreeuwt iets onverstaanbaars terug, waarna de vrouw verder gaat met haar betoog: “WE HADDEUM TOCH DOAR NEERGEZAT?! DIE FUILE TSJECHE HEBBEN UM GEWOON GEJAT!”. ‘Jan’ komt iets sneller naar zijn vrouw toegelopen, die ondertussen, ondanks haar verminderde afstand tot haar man, nog steeds met luide stem schreeuwt: “GRAPJE!”.