Kiezen
Ik ga met het referendum over de Europese grondwet tegen stemmen. Waarom? Omdat ik het niet snap. Dit klinkt makkelijker dan het is, dus laat me de zaak motiveren:
Mijn voornaamste probleem is dat ik niet weet waarvoor ik stem. Als ik ergens mijn mening over wil vormen wil ik dat ‘ergens’ goed hebben bestudeerd. En dan zonder dat andere mensen het eerst voor mij moeten interpreteren en samenvatten, dus op dat foldertje wat ik bij de post kreeg ga ik niet mijn stemoordeel baseren: dat is per definitie subjectief, net zoals de referendumwijzer.
Het probleem echter is nu dat de Europese grondwet niet, zoals de Nederlandse (PDF), slechts uit een paar (30 in Nederland) pagina’s bestaat, maar uit maar liefst 500 pagina’s (PDF). Vijfhonderd pagina’s vol met ambtenarentaal die alleen begrijpelijk is voor mensen die rechten hebben gestudeerd, en voor normale stervelingen onbegrijpelijk.
Bijvoorbeeld: wil je weten hoe het zit in Nederland met discriminatie dan hoef je niet verder te kijken dan de eerste pagina waar duidelijk staat:
‘Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’
Dat is duidelijk. In de Europese grondwet komen we helaas pas bij pagina 275, in artikel II-81 toe aan het nogal uitvoerige:
‘Iedere discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur,etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, is verboden.”
Hier staat dus exact hetzelfde, alleen dan met twee keer zoveel woorden. Hoe moet ik hier nu wijs uit worden? Hoe kan ik nu weten waar ik voor stem als ik eerst vijfhonderd pagina’s met uitvoerig ambtenaar gebrabbel moet doorploegen?
Daar komt nog bij dat ik ook de vorm van het referendum niet snap: het enige wat ik kan doen is voor of tegen stemmen. Voor of tegen wat? Tegen een rij met regels en protocollen over een aantal onderwerpen. Dit lijkt in principe wel wat op een normale verkiezing waar je ook kan kiezen voor allemaal partijen die een bepaalde kijk hebben op een aantal vaste thema’s.
Het verschil is echter dat ik nu niet kan kiezen voor verschillende visies op die thema’s (de verschillende partijen), maar dat ik alleen maar kan zeggen of ik voor of tegen de visie ben die de EU heeft opgesteld.
Stel je voor, dat je in plaats van een lijst met twintig politieke partijen, bij de tweede-kamer verkiezing alleen maar als vraag krijgt of je ‘voor of tegen de gemiddelde mening van alle politieke partijen’ bent. Op bepaalde punten (discriminatie e.d.) zal iedereen het wel eens zijn over bepaalde punten, maar op andere punten wappert het naar alle kanten toe. Van de ene kant is men wel voor ‘meer doen met het milieu’ (waar ik voor ben) maar aan de andere kant is men ook voor ‘meer liberalisatie’ (waar ik tegen ben). Hoe kan men verwachten dat ik over ál die regels ‘Ja’ of ‘Nee’ kan zeggen’
En nu krijgen de ‘tegen’-stemmers ook nog kritiek van het kabinet: geïnspireerd door Bush’s ‘Wie niet voor ons is, is tegen ons’ hebben ze het erover dat er ‘eigenlijk geen argumenten zijn om niet voor te stemmen’ en dat je ‘modieus’ bezig bent als je tegen stemt. Dat mensen die tegen stemmen omdat ‘alles duurder is geworden door de euro’ nu op één hoop worden geveegd met mensen die om hele andere redenen tegen stemmen (zoals ik) is dan ook een gotspé.
En u, wat doet u?