Waarom onze verkiezingen oncontroleerbaar zijn geworden
Afgelopen week bouwde ik een site voor de Volkskrant waar te zien was hoe de Tweede Kamer er zou uitzien met een ander kiesstelsel. Bijvoorbeeld op gemeenteniveau, of met een kiesdrempel.
Wat u op die site niet kon lezen was hoe moeilijk het was om alle benodigde data te verzamelen. We hadden specifieke data nodig, bij voorkeur per stembureau. En wat bleek: er is geen enkele plek waar die data te vinden is. Sommige gemeenten publiceren zelfs geen data over welke partij bij hen het grootste is geworden.
Het leidde tot een artikel, wat afgelopen woensdag pagina twee van de krant haalde.
Hoe zit het eigenlijk met die data?
Het begint bij de Kiesraad: die maken alleen de einduitslag en de uitslagen per kieskring openbaar. Er zijn 20 kieskringen in Nederland, dus heel specifiek zijn die uitslagen niet. Kieskring 17 is bijvoorbeeld zowel Breda als Tilburg. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om de uitslag per stembureau ter inzage aan te bieden maar dat hoeft niet digitaal. En na drie maanden moeten ze de papieren vernietigen.
Er is, behalve die tijdelijke inzage, geen wettelijke verplichting voor gemeenten of de kiesraad om de uitslag op het niveau van de stembureaus openbaar te maken. Daarom is er geen centrale plek voor gedetailleerde uitslagen. De 388 Nederlandse gemeenten doen het allemaal zelf, en dat zorgt voor grote verschillen.
De gemeente Tilburg bied de uitslag alleen aan op het gemeentehuis. Lelystad en Urk doen dat ook, en melden zelfs dat digitaal aanbieden niet mag van de kieswet. Foto’s maken is ook verboden. Overschrijven mag dan weer wel, maar waarom is onduidelijk.
Apeldoorn bied de data wél digitaal aan, als een PDF met tabellen en de nummers van de stembureaus. Maar welke stembureaus bij de nummers horen wordt niet vermeld, en de telling is alleen op partijniveau (niet op kandidaatsniveau).
De gemeente Enschede doet het beter, door een Excel-bestand met de tellingen per bureau én per kandidaat. Heerlen bied zelfs een interactief kaartje aan met uitslagen per stembureau, en de aanduiding ‘beste partij’ (in plaats van ‘grootste’) voor de partij die de meeste stemmen haalde (de PVV).
Met zulke grote verschillen is het vrijwel onmogelijk om goede landelijke vergelijkingen te maken. Maar is dat erg?
De Kiesraad meldt op haar site: “Alle stukken waarop de einduitslag is gebaseerd, worden ter inzage gelegd of op internet gepubliceerd. Zo is de uitslag voor iedereen te controleren.”
Maar dat is ondoenlijk als sommige gemeenten die publicatie vrijwel onbruikbaar publiceren of wanneer je binnen een paar dagen al die gemeentes in persoon af moet gaan.
Het gekke is: van de verkiezingen in 2012 is de data wél te downloaden, zelfs op stembureauniveau. De Kiesraad “gaat hun best doen” om toch nog de uitslag van 2017 op gedetailleerd niveau te publiceren, maar dat is geen garantie.
Dat zou een achteruitgang betekenen in de manier waarop de kiezer de uitslag kan controleren. Én het is een achteruitgang voor politieke partijen, onderzoekers en media die willen duiden en onderzoeken welke politieke ontwikkelingen er plaatsvinden op gemeente en wijkniveau. Een artikel dat we in de Volkskrant schreven over het meest gemiddelde stembureau van Nederland bij de vorige verkiezingen was onmogelijk geweest zonder die gedetailleerde data.
Maar vooral gaat het om het principe. In een democratisch land waar vrije verkiezingen worden gehouden moet de uitslag goed door de burgers te controleren zijn.
Dit artikel verscheen eerder in De Circulaire, mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.