Waarom ik 21.000 tweets doneerde aan het Stadsarchief Amsterdam
Donderdag 12 januari fietste ik naar De Bazel, het kolossale gebouw aan de Vijzelstraat waar sinds 2007 het Stadsarchief Amsterdam is gevestigd. In mijn binnenzak zat een USB-stick met een zipje van 195 megabyte: mijn Twitterarchief. Dat archief bevat alle tweets die ik heb verstuurd tussen 18 januari 2008 (de dag waarop ik mijn eerste tweet schreef) en 19 november 2022 (de dag dat ik het archief heb opgevraagd). Nog meer in dit archief: zo’n 21.000 tweets en 6.000 likes. Van een van de eerste tweets die ik ooit stuurde waarin ik boos was op de klantenservice van Epson tot een van de laatste waarin ik naar mijn Mastodon-profiel linkte.
In De Bazel had ik een afspraak met Migiza Victoriashoop, hoofd collecties, en Mirjam Schaap, adviseur verwerving en ontsluiting van digitale particuliere archieven. Ik had gereageerd op een bericht van Mirjam, die vroeg of er Amsterdammers waren die hun Twitterarchief wilde doneren. Dat wilde ik wel. Een paar dagen eerder had ik mijn archief gedownload. Daarna verwijderde ik al mijn tweets. Voor het hoe en waarom moeten we even terug in de tijd.
Een ander soort internet
Toen ik in 2008 mijn eerste tweet schreef was het internet een ander soort plek. Optimistischer, zeker onschuldiger maar wellicht ook naïever. Als ik naar de oudste tweets kijk is het een dagboek, met antwoorden op de vraag ‘wat ben je aan het doen’. Ik schreef niet met het idee dat er mogelijk een publiek meeleest dat je niet kent. Twitter was op dat moment nog echt een niche. Er was een overzicht van de actiefste Twitteraars in Nederland, en daar stond ik, als onbekende Nederlander, ook gewoon tussen. Veel van de mensen in die lijstjes kende ik ook wel, omdat ze actief waren in de technologie- en mediasector.
In 2008 werkte ik bij een techstartup die zich bezighield met set-top boxen (zoals die boxen van kabelaars als Ziggo). In 2009 begon als webontwikkelaar bij VPRO Digitaal. Typisch plekken waar je early adoptors zou tegenkomen van een dienst als Twitter. Misschien ook niet zo gek dus dat ik er vroeg bij was. Ik twitterde veel over vakrelevante zaken (nieuwe tools, conferenties, sites) maar ook andere dingen die ik tegenkwam. Grappige filmpjes, observaties en irritaties van het dagelijks leven, wat ik die avond at. Niet al te serieus dus.
In de loop der jaren veranderde Twitter sterk. Er kwamen steeds meer media en belangrijke personen op, en de toon veranderde van ‘de kroeg op de hoek’ naar ‘het gesprek van de dag’. Steeds vaker ging het over actuele onderwerpen, nieuws werd belangrijker, en mensen namen ook steeds vaker een standpunt in. Dat verkondigden ze dan, vaak in niet al te subtiele bewoordingen. Door het grotere publiek dat op het medium zat werd jezelf profileren en een harde mening hebben net zo belangrijk als gewoon een beetje schrijven wat in je opkwam.
Ik denk dat dit onbewust de reden is geweest dat ik in de afgelopen jaren een stuk minder ben gaan twitteren. Ik gebruikte het als plek om mijn eigen werk te promoten, en ik reageerde soms op tweets van bekenden. De gezelligheid van het oude Twitter is grotendeels vervangen door privé-groepen op andere apps zoals WhatsApp, Telegram en Signal. Wel jammer, want juist het feit dat je met wildvreemden in gesprek kon raken was de charme van het oude Twitter. Ik heb zelfs een keer een meetup gehad met een paar van die mensen, waarvan ik er één nog steeds wel eens zie. In 2011 kreeg ik een relatie met een vrouw (inmiddels is ze mijn echtgenote) waarin Twitter een belangrijke rol speelde.
Het einde en het archief
Het moment dat ik definitief besloot om (grotendeels) afscheid te nemen van Twitter was de overname van het platform door Elon Musk op 27 oktober 2022. Het werd duidelijk dat Musk de site wilde herscheppen. En dan volgens zijn eigen wereldbeeld met zijn eigen standpunten in plaats van een poging te wagen het neutraal en veilig te maken. Ik besloot toen om mijn archief te downloaden en alle tweets te verwijderen. Het is volledig onduidelijk wat er in de toekomst gaat gebeuren met Twitter en mijn data. Ik heb het dan liever in eigen hand dan te hopen dat Musk er geen rare dingen mee gaat doen.
Mijn account @hayify heb ik nog steeds. Ik tweet sporadisch, want het blijft ook voor mij een manier om mijn werk te promoten en op de hoogte te blijven. Maar grotendeels ben ik overgestapt op andere platforms. Korte berichten doe ik op Mastodon, en soms ook wel eens wat op Instagram of LinkedIn. En er is natuurlijk dit blog en mijn nieuwsbrief.
Het archief is op termijn beschikbaar via het stadsarchief. Mirjam en Migiza legden me uit dat dit nog wel even kan duren. Een Twitterarchief is weer heel wat anders dan een foto, een perkamenten rol of een boek. En dan zit je nog met de auteursrechten, want mijn archief bevat ook foto’s en data van anderen. Voorlopig zal het alleen beschikbaar zijn binnen de muren van het archief zelf, op aanvraag.
Maar dat is allemaal prima. Het idee alleen al dat iemand over honderd jaar mijn boze tweet over de klantenservice van Epson kan lezen vind ik fantastisch. En als u dit leest over 100 (of iets minder) jaar: u vindt mijn archief onder toegangsnummer 31451 en aanwinstnummer 2023-9.
Lotte Belice doneerde ook haar Twitterarchief aan het stadsarchief en schreef daar dit over.
Dit artikel verscheen eerder in editie #175 van De Circulaire.