Blog archives

Elf tips om je afstuderen te overleven

5 comments

Mijn afstuderen ging uiteraard niet zonder slag of stoot. Uiteindelijk heb ik wel een mooie DVD en scriptie geproduceerd, maar van een leien dakje ging het zeker niet. Vooral de eerste maanden waren moeilijk, want het leek allemaal maar niet van de grond te komen. Omdat ik na mijn afstuderen veel andere mensen heb zien ploeteren bij het afstuderen leek het me aardig om eens samen te vatten wat mij heeft geholpen om mijn afstuderen te overleven.

‘Afstuderen’ bedoel ik in de breedste zin: mijn eindproduct bij het afstuderen was niet alleen een scriptie, maar vooral een creatief object, dus deze regels kan je net zo goed toepassen voor een onderzoek, of een maquette. De grondbeginselen blijven hetzelfde: hoe weet ik wat ik moet doen, en hoe doe ik dat zo goed en efficiënt mogelijk? Elf tips om je daar bij te helpen.

  1. Een goed begin is het halve werk.
    Het lijkt een open deur, maar een goed begin is écht het halve werk. Als je eenmaal weet wat je wil lukt de rest meestal wel. Afstuderen is één procent inspiratie en negenennegentig procent transpiratie. Een paar weken ‘zweven’ als je net begint is normaal, maar als je na vier maanden nog steeds geen idee hebt wat je de komende maanden gaat doen heb je een probleem. Probeer snel tot de kern van de zaak te komen: wat wil je gaan schrijven of maken?
  2. Vertel aan zoveel mogelijk mensen wat je (vage) ideeën zijn.
    Veel mensen zijn huiverig om hun eerste ideeën nog niet te delen met de rest van de wereld als ze nog niet ‘af’ zijn. Dat is logisch, maar juíst die vage ideeën vertellen aan andere mensen kan inspirerend werken. Als je namelijk vaak je eigen verhaal vertelt aan andere mensen merk je dat je steeds beter je idee leert te communiceren. Je zal merken dat je non-relevante zaken weg laat in je betoog, en dat je de dingen die écht belangrijk zijn er juist meer uit gaat lichten. Zeker als je toehoorder niet alleen je scriptiebegeleider is of een mede-student kun je soms verrassende vragen krijgen die je anders laten kijken naar je onderwerp. Misschien dat je kapper of je tennisleraar wel een bepaalde invalshoek bied die je kan gebruiken om verder te komen.
  3. Vraag hulp
    Mensen die jou hebben begeleid, zoals leraren, weten vaak meer van je dan je denkt. Zeker als een leraar je al een paar jaar kent weet hij of zij vaak goed genoeg waar je op vast loopt en kan hij of zij misschien wel een bron leveren die je nog niet had aangeboord. Maak een afspraak met een oud-leraar en vraag of hij of zij je verhaal wil aanhoren, de meeste mensen zullen alleen maar blij zijn om iemand die ze kennen te helpen.
  4. Maak een planning, en hou je er aan.
    Het is heel verleidelijk, nu dat je heel veel tijd ‘over’ hebt, eindelijk eens die fiets te gaan opknappen, of dat plafond te witten, of naar dat museum te gaan waar je nog nooit geweest bent. Maar je moet je wel beseffen dat alle tijd die je nu ‘vrij’ hebt eigenlijk moet gebruiken om aan je afstuderen bezig te zijn. Het is natuurlijk geweldig om later te kunnen vertellen dat je vier maanden niks gedaan hebt en de laatste maand elke nacht heb doorgehaald om af te studeren, maar op dat moment zelf zul je niet zo blij zijn. Plan je tijd in, en hou je ook aan die tijden, je zult merken dat tussen 9 en 5 werken eigenlijk best productief is.
  5. ….maar maak er geen obsessie van
    In plaats van niks te doen zou je ook juist de andere kant op kunnen gaan: dag en nacht, op elk moment van de dag ben je obsessief bezig met de juiste woorden te bedenken, de beste dingen te bedenken, en alles perfect te maken. Maar zo obsessief bezig zijn met je afstuderen is vaak weinig inspirerend, en je zult snel tegen een hoop blokkades aan lopen. Als je klaar bent met je planning, neem dan ook gewoon tijd vrij en ga je fiets repareren of dat museum bezoeken. Bovendien kan inspiratie uit onverwachte hoek komen: misschien krijg je tijdens het witten van dat plafond wel opeens die geniale ingeving die je op het juiste pad zet.
  6. Verdeel grote taken in kleine stapjes
    Het staat natuurlijk prachtig op die planning die je net hebt gemaakt: ‘hoofdstuk 1 scriptie schrijven’, en ‘onderzoeksvoorstel samenstellen’. Maar hoe ga je daarin te werk? Niemand begint vanuit het niets een scriptie te schrijven: je moet eerst boeken lenen, hoofdstukken doorlezen, samenvattingen maken, langsgaan bij vakexperts, etcetera. Het werkt een stuk beter als je al die grote taken eerst verdeelt in kleine stapjes door bij alles telkens te denken wat de volgende fysieke actie is die je moet ondernemen. Schrijf dus op: ‘naar bieb om boek x over z te lenen’ in plaats van ‘onderwerp z onderzoeken’.
  7. Werk samen
    Afstuderen kan eenzaam zijn, maar dat hoeft niet. Je bent niet de enige die afstudeert. Als je een plek hebt waar je heen kan, zoals een bibliotheek of een werkruimte, maak daar dan ook gebruik van. Op die manier kun je jouw frustraties kwijt bij andere mensen (en zij bij jou!). Organiseer bijvoorbeeld eens per week een koffieuurtje, zodat je van iedereen kan horen waar hij of zij mee bezig is. Dat kan ook heel inspirerend werken.
  8. Besteed niet te veel aandacht aan bijzaken
    Het is heel verleidelijk om je vooral niet te gaan richten op waar je afstuderen over gaat, en je bijvoorbeeld helemaal te storten op het goed inrichten van je werkplek, het maken van een prachtige planning (met allemaal kleurcodes voor verschillende taken) en het opvragen van literatuur waarvan je weet dat je het nooit gaat lezen. Je er toe zetten om na te denken over je project is moeilijk, maar als je dat nooit doet zul je ook nooit een bevredigende onderzoeksvraag kunnen stellen, en nooit tot de kern van de zaak komen.
  9. Als je een scriptie schrijft: print ‘m uit
    Tegenwoordig zal niemand meer een scriptie typen, of met pen schrijven. Maar lezen van een computerscherm is nog steeds minder prettig dan van papier, en daarom zie je ook minder fouten in de tekst. Print je scriptie daarom uit als je grote stukken hebt geschreven en corrigeer met pen. Het zal je verbazen hoeveel je over het hoofd hebt gezien.
  10. Laat je werk proeflezen
    Één of meerdere ‘proeflezers’ kunnen het verschil maken tussen een goed afstudeerwerk en een uitmuntend afstudeerwerk. Kijk of je mensen kan vinden die goed zijn in bepaalde aspecten van het ding wat je maakt. Zoek bijvoorbeeld iemand die goed is in spelling en grammatica als je een scriptie schrijft, of iemand die wat af weet van muziek als je een muziekstuk moet componeren. Vraag je proeflezer(es) zo eerlijk mogelijk te zijn, en vraag vooral door over de zwakke punten van je werk.
  11. Geniet!
    Complete vrijheid hebben in het maken van iets is heel beangstigend, maar uiteindelijk een heerlijke ervaring. Het is bovendien een positie die je maar weinig zal tegenkomen in je loopbaan. Een afstudeerwerk is geen levensdoel, maar wel een geweldige ervaring die je (hopelijk) nog lang zal bijblijven. Wellicht hebben deze tips je daar wat bij geholpen.

Heb je zelf nog tips? Voeg een reactie toe.

Add a comment

5 comments