Een tweede brein met Obsidian
Mijn vrouw en ik zijn gek zijn op koken. Een van onze aanwinsten in onze keuken is ons kruidenkastje. Naast het gasfornuis hebben we een smal kastje met 5 laatjes vol kruiden. In totaal 55 doosjes. Allemaal netjes gelabeld met een labelprinter. Kurkuma. Komijnpoeder. Nigellazaad. Oregano. Noem maar op.
Je kunt dus wel zeggen dat ik hou van organiseren. Ik heb altijd een kinderlijk genoegen gehad om dingen in de juiste mapjes en laatjes te doen en er stickertjes op te plakken met de juiste termen. Of het nou kruiden zijn, of LP’s, of kattengifjes.
In mijn werkzame leven probeer ik dingen ook goed te organiseren en informatie vast te leggen. Ik maak aantekeningen, plan afspraken en maak takenlijstjes. Zoals iedereen dat doet. De modieuze term voor zo’n ‘systeem’ van organisatiedingetjes is een Personal Knowledge System (PKM). Sommigen gebruiken schriftjes en kladblokken met aantekeningen en taken. Anderen sturen zichzelf e-mails en gebruik hun inbox als PKM. En anderen maken er een sport van en proberen hun leven zo goed mogelijk te organiseren met een verzameling aan minutieus goed afgestelde gereedschappen en handigheidjes (guilty as charged).
Een PKM bestaat dus uit meerdere onderdelen, met als hart een manier om informatie en aantekeningen te maken en organiseren. Maar mijn notitiesysteem was al een tijdje toe aan een upgrade. Ik had papieren schriftjes, maar het liefst maak ik aantekeningen digitaal. Ik had sinds 2013 zo’n 360 aantekeningen gemaakt in NvAlt, een oud en stoffig pakket dat al jaren geen updates meer had gehad en overduidelijk toe was aan vervanging.
Eind 2021 nam ik de tijd om op zoek te gaan naar alternatieven. Er waren nogal wat opties. Zo is er Evernote, Apple Notes, Google Keep, OneNote, Simplenote, Notion, Roam Research en nog vele andere.
Maar die hadden allemaal niet wat NvAlt wél had en waarom ik er zo lang gebruik van maakte. In NvAlt leven je notities op je eigen computer in plaats van ergens in een cloud. Elke notitie is een tekstbestandje in een folder, en die folder synchroniseer je met je andere apparaten. Jouw data blijft dus jouw data, en zit niet vast in een online pakket.
Sinds 2013 waren er gelukkig wel wat opties bijgekomen die volgens dat principe werkten. De drie populairste zijn Obsidian, Joplin en Logseq. Die heb ik alle drie getest. Van de drie vond ik Obsidian duidelijk het beste. Joplin en Logseq zijn dan wel open source (Obsidian is grotendeels gratis, maar niet open source) maar ik vond Obsidian een stuk stabieler en vriendelijker in het gebruik.
Switchen naar Obsidian
Goed, overstappen naar Obsidian dus. Maar wat maakt Obsidian anders dan alle andere notitieapps? Obsidian lijkt op een soort persoonlijke Wikipedia. Het is even wennen als je het voor het eerst gebruikt en een leeg scherm voor je krijgt. De app is vooral gericht op het schrijven van notities en manieren om die met elkaar te linken, alhoewel er ook (beperkte) mogelijkheden zijn om media te verwerken.
Het mapje met notities heet in Obsidian-termen een vault. Je notities zijn standaard tekstbestanden in het Markdown-formaat. Markdown is een soort HTML-achtige taal om je tekst mee op te maken. Om bijvoorbeeld iets vet te maken maak je gebruik van *sterretjes*. Of om een link te maken naar een ander artikel gebruik je [[dubbele blokhaken]] (net zoals op Wikipedia).
Dat klinkt vrij nerderig, maar de editor werkt prettig genoeg om het snel door te hebben en er is uitstekende documentatie. Het werken in die tekstbestanden heeft een groot voordeel: de bestanden blijven altijd van jou, en blijven leesbaar. Ze staan op je eigen computer, en je bent dus niet gebonden aan een maandelijks abonnement van een dienst die er zomaar mee kan ophouden (zoals het voormalige platform waar deze nieuwsbrief op draaide) of je maandbedrag kan verhogen. Zelfs als Obsidian niet meer werkt kun je die tekstbestanden nog steeds bekijken in elke willekeurige teksteditor.
Obsidian is grotendeels gratis. Officieel moet je $50 per jaar betalen als je het commercieel gebruikt, maar dat wordt niet gecontroleerd. Daarnaast kun je betalen om je bestanden te syncen met andere computers zodat je ze daar ook kan gebruiken ($8 per maand) of je notities online te publiceren ($16 per maand). Je kan beide echter ook voor elkaar krijgen zonder te betalen. Syncen kan ook met bijvoorbeeld Dropbox of iCloud en ook voor publicatie zijn opties.
Een ander ding wat Obsidian zo geweldig maakt is de enorme community die rond het pakket zit. Er is een Discord, en er zijn actieve fora en eindeloze YouTube-video’s waarin mensen uitleggen hoe alles werkt (deze video van 13 minuten is heel geschikt voor beginners). Naast de ingebouwde functionaliteit kun je Obsidian ook uitbreiden met plugins. Daar zijn er op het moment van schrijven een stuk of 800 van. Die plugins laten je bijvoorbeeld makkelijker tabellen en diagrammen maken, of een kalender toevoegen.
Verdrinken in mogelijkheden
Een pakket waar dus alles in kan, en waarin je helemaal vrij bent om alles in te richten. Geweldig, maar ook gelijk het grootste nadeel. Want waar begin je? Op YouTube zijn talloze filmpjes te zien van mensen die hun Personal Knowledge System binnen Obsidian demonstreren, of je introduceren in de wondere wereld van het Zettelkasten-systeem. Dat maakte mij in het begin een beetje moedeloos, want je gaat aan jezelf twijfelen of jouw manier van inrichten wel ‘de juiste’ is.
Het duurde even voor ik doorhad dat er niet één manier is om dat te doen. Iedereen doet het weer anders, en het is aan jou om je eigen systeem in te richten. Het handigste is dus om gewoon maar te beginnen en later daar een systeem mee vorm te geven.
Na een jaar Obsidian heb ik bijna 500 notities en een systeem. Dat komt er grofweg op neer dat ik notities verdeel in vier types:
- Projecten. Dingen waar ik aan werk. “haykranen.nl” is bijvoorbeeld een project. Maar ook “Fiets” is een project, waarin ik bijhoud welke moersleutel ik ook alweer nodig heb als ik het zadel wil verstellen.
- Bronnen. Compleet complete gedownloade webpagina’s (via deze handige browserplugin) of samenvattingen van boeken en artikelen die ik heb gelezen.
- Onderwerpen. Bijvoorbeeld “AI”, “Immersief theater” of “Design”, maar ook “Geveltuintjes” en “Rommelmarkt”. Hierin plaats ik ook bookmarks en algemene aantekeningen.
- Notities. Alles wat niet in de bovenstaande types past, zoals aantekeningen van vergaderingen en conferenties.
Als je dan zo’n vault hebt gemaakt kun je ook een graaf maken van al je notities. Hoeveel zin zo’n graaf heeft weet ik eigenlijk niet, behalve dat het er cool uitziet:
Na een jaar te werken in Obsidian kan ik eigenlijk niet meer zonder. Dingen terugvinden, aantekeningen maken, nieuwe connecties tussen onderwerpen vinden, het werkt allemaal heel fijn. Nu nog een app om een extra dag in de week te toveren zodat ik die 360 oude aantekeningen uit NvAlt kan doorlezen en verwerken.
Dit artikel verscheen eerder in editie #174 van De Circulaire.
Peter W te H.
Hi Hay,
Wellicht deel ik jou affectie voor Obsidian.
Ik wil graag onafhankelijk blijven en maak daarom al mijn aantekeningen in Markdown. Die zijn dan leesbaar met eenvoudige middelen én fraai op te maken voor de juiste toepassing. Bijzonder is dat Obsidian er navigatie aan toevoegt, maar ook onafhankelijkheid nastreeft: de documenten blijven onafhankelijk van dit gereedschap.
Pandoc kan een Markdown-tekst vertalen naar bijvoorbeeld een HTML-pagina of een Microsoft Word-document.
Obsidian helpt me complexe vraagstukken in kaart te brengen, bijvoorbeeld via de visualisatie.
Het gebruik van Wiki-links is niet noodzakelijk, maar maar maakt je onnodige afhankelijk. Dat nadeel kleeft niet aan Markdown-links, die ook goed ondersteund worden.
Lang leve Obsidian!