Victory Boogie Woogie (1942 – 1944) van Piet Mondriaan. đ·ïž Kunstmuseum Den Haag / Wikicommons / PD
Eerder dit jaar overleed filmmaker, muzikant en beeldend kunstenaar David Lynch. Iedereen die een Lynch-film heeft gezien zal een gevoel hebben bij wat âLynchiaansâ is, maar dat goed onder woorden brengen is nog best lastig. Nog lastiger is uitleggen waar zijn films eigenlijk over gaan.
En precies daarom is het werk van Lynch volgens mij een van de beste antwoorden op de vraag: waarom is kunst nodig?
We leven helaas in een tijdperk waarin alles wat ook maar enigszins als ‘elitair’ wordt beschouwd gelijk wordt weggezet als ‘woke’. Of als een zinloze bezigheid van de linkse kerk. Ik heb niet de illusie dat dit stuk mensen die dat denken op andere gedachten brengt. Maar het kan wel zinvol zijn voor mensen die het niet zo goed onder woorden kunnen brengen: waarom is kunst eigenlijk nodig?
Qualia
Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: kunst is nodig omdat het dingen kan overbrengen die op andere manieren moeilijk of zelfs onmogelijk over te brengen zijn.
Een goede manier om dat duidelijk te maken is met filmmuziek. Stel je een spannende film voor, maar dan zonder muziek (hier is een voorbeeld). Hoe spannend is die film dan nog? Niet heel erg. Filmmuziek zorgt ervoor dat je de emotie die de maker wil overbrengen niet alleen overgebracht wordt in beeld, maar ook in geluid. Stel je voor dat we een scĂšne uit een spannende film zouden moeten overbrengen, maar dan alleen in beschrijvende taal, waarin iemand je letterlijk vertelt wat er gebeurt. Daar zou niet veel aan zijn.
Dat betekent dus dat muziek tot iets heel bijzonders in staat is: het overbrengen van emoties en andere dingen die moeilijk onder woorden te brengen zijn zonder enige moeite. Is dat niet geweldig? Dat we een medium hebben dat “je moet je nu heel erg opgewonden voelen, en ook een beetje bezorgd, want er kan zomaar iemand met een mes achter een deur staan maar je weet niet wanneer die opeens opduikt” kan omzetten in een paar goed gekozen noten waardoor we dat gelijk snappen?
De Amerikaanse filosoof C.I. Lewis gebruikte het woord âqualiaâ om subjectieve belevenissen te beschrijven die je niet over kunt brengen. Een klassiek voorbeeld is iemand uit te leggen wat “de kleur roodâ is. Dat kan je alleen maar doen door naar objecten te wijzen die rood zijn. Hetzelfde geldt voor geuren of smaken. Denk maar eens aan hoe vinologen de smaak van wijn beschrijven: âintens boeket van sigaar en kruidnagel met tweede noten van leer en geglazuurd rood fruit en goed gestructureerde tanninesâ.
En precies in die lastige vertaling zit de kracht van kunst. Want de ervaring die je ondergaat als je een schilderij ziet, een VR-werk bekijkt of een roman leest kan wel eens de beste benadering zijn van de qualia die we anders niet kunnen communiceren.
Geklets in de ruimte
Kunst kan dus dingen vertolken die je op een conventionele manier niet kan overbrengen. Diezelfde kracht zorgt er echter ook helaas voor dat teksten over kunst of kunstwerken vaak slecht leesbaar zijn. Ga maar eens na hoe wollig de zaalteksten bij een expositie over moderne kunst vaak zijn. Of het artist statement dat een kunstenaar bij diens werk schrijft vaak neuzelig gewauwel is. Ze proberen iets over te brengen in taal wat niet over te brengen is.
De beste teksten over kunst gaan daarom zelden over het werk zelf, maar over de omstandigheden waarin het gemaakt is. Zoals het uitstekende YouTube-kanaal Great Art Explained. Daar behandelt James Payne bekende kunstwerken, maar hij vervalt zelden in dat typische kunstgebrabbel. Hij vertelt over de geschiedenis van Spanje en waarom dat essentieel was voor het ontstaan van de Black Paintings van Francis Goya, en beperkt zijn duiding van het werk zelf tot een minimum.
De Amerikaanse schrijfster Ursula Le Guin legde het punt dat ik hier maak ooit heel goed uit in het voorwoord voor haar science-fiction roman The Left Hand of Darkness. Daarin schrijft ze dat alle fictie metafoor is. Maar een metafoor waarvoor? “Als ik dat niet-metaforisch zou kunnen uitleggen had ik dit boek niet geschreven”.
Iets vergelijkbaars schreef Kyle MacLachlan ook in zijn prachtige in memoriam voor David Lynch. Lynch wilde nooit zijn werk uitleggen, en MacLachlan zelf begreep ook lang niet altijd wat ze eigenlijk aan het doen waren toen ze, zeg, Twin Peaks opnamen. Maar wat Lynch zelf eigenlijk bedoelde is ook niet relevant. Het ging hem erom hoe jij, als de beschouwer van zijn werk, het werk zou ervaren. Als woorden genoeg waren geweest om zijn werk uit te leggen, waarom heeft hij dan jaren van zijn leven en miljoenen dollars besteed om dat te maken?
DĂĄĂĄr zit dus de waarde, en de noodzaak van kunst in: het is een manier om iets over te brengen dat anders niet over te brengen valt. En in een wereld waarin het steeds lastiger wordt om elkaar te begrijpen kan ik me geen betere reden bedenken waarom we dat harder nodig hebben dan ooit.
Verhuizing van de burgerlijke stand in Amsterdam, 1968 đ·ïž Ron Kroon / Anefo / NA / CC0
Het begon met een berichtje in de appgroep met mijn oudste vrienden (zeven stuks). “Hoe zouden jullie staan tegenover overstappen naar Signal met deze hele groep?”.
En toen gebeurde er iets wat ik niet had verwacht: binnen een paar dagen waren we inderdaad allemaal overgestapt naar Signal.
En opvallend was ook: het was niet de eerste plek waar ik dat zag. Een vriendin begon opeens te vragen hoe ze af kon van haar Google-mailadres en opslag. En dat ze bezig was om de appgroep van haar school over te krijgen naar Signal.
Herbert Blankesteijn stopte met zijn account op Twitter met 10.000 volgers, nadat hij was geblokkeerd omdat hij probeerde de video te kijken waarop Musk een Hitlergroet brengt.
En mijn vrouw verwijderde haar Instagram-account.
Iets in de lucht
Er hangt blijkbaar iets in de lucht. Vreemd is dat niet. Precies twee weken geleden werd Donald Trump ingezworen als president van de VS. In de aanloop daar naartoe maakte Mark Zuckerberg bekend dat Meta ging stoppen met hun factchecker-programma en dat de regels voor wat je wel en niet mag zeggen op hun platforms als Facebook en Instagram worden versoepeld. Je mag nu dus zeggen dat homo’s en transgenders een geestesziekte hebben.
Wat ik vooral opvallend vind is dat die vriendengroep van mij helemaal niet bestaat uit van die technerds zoals ik. Maar technologie en online is ook gewoon âhet echte levenâ geworden. Welke manieren we gebruiken om met elkaar te communiceren is dus ook politiek geworden.
Met sociale media is het natuurlijk hetzelfde. Overstappen op een dienst als Signal is nogal ongezellig als er alleen maar van die woke privacygekkies op zitten (hoi). De drempel om te overstappen is simpelweg te hoog.
Natuurlijk zullen er ook een hoop cynische geluiden zijn: hoeveel zin heeft het toch, de rest van de wereld blijft toch op WhatsApp / Twitter / Instagram. Het is hetzelfde soort argument dat wordt gebruikt tegen mensen die vegetariër worden, maar toch een paar keer jaar biefstuk eten. Je hebt dan gefaald als vegetariër en kunt net zo goed weer elke dag vlees gaan eten, of zo.
Terwijl je toch vooral moet kijken naar wat het netto oplevert: als je zes keer per jaar vlees eet in plaats van zes keer per week eet je alsnog 2% van wat je ooit per jaar at. Dat lijkt me een verbetering. Net zozeer dat zelfs als je misschien nog een beetje op WhatsApp blijft dat ook betekent dat je beduidend minder van jouw aandacht (en uiteindelijk dus geld) gratis weggeeft aan Meta.
Een goed moment om over te stappen dus. Dus laat ik afsluiten met een lijstje waar je naar zou kunnen overstappen. En mocht u nog steeds bang zijn voor het omgekeerde netwerkeffect en denken dat er niemand op zit: ik zit in ieder geval op al deze platformen om u van harte welkom te heten!
Alternatieven
Instant messaging (WhatsApp, iMessage, Facebook Messenger) De voornaamste kandidaat hier is dus Signal. Signal is een open source alternatief voor WhatsApp dat altijd versleuteld is. Het is mede opgericht door Brian Acton, een van de oprichters van WhatsApp. Alles zit er zoân beetje in wat ook in WhatsApp zit. Ik vind alleen de stickers minder goed werken.
Microblogging (Twitter/X, Threads) De twee alternatieven zijn BlueSky en Mastodon. BlueSky is een beetje Twitter zoals het was pre-Musk en pre-algoritmische tijdlijn. Er zitten ook veel journalisten en mediamakers op. Mastodon is wat links-activistischer en wat verwarrender omdat het gedistribueerd is, maar er zitten ook leuke mensen op hoor.
Media sharing (Instagram, Snapchat, Tiktok) Eigenlijk zijn hier nog geen goede alternatieven voor. Je kan ook foto’s en video’s delen op Bluesky en Mastodon, maar die platforms zijn toch meer bedoeld voor tekst. Pixelfed zou een alternatief moeten zijn, maar het is op het moment nog erg rustig en ik vind de app eigenlijk nog niet goed genoeg.
Email (Gmail, iCloud, Outlook) Ik ben zelf erg fan van Fastmail. âŹ60 per jaar en je mail zit niet meer in de klauwen van Big Tech (en 10% korting op je eerste jaar als je dat via mijn linkje doet).
Dit stuk verscheen eerder in editie #219 van De Circulaire, mijn tweewekelijkse nieuwsbrief.
Ik hou enorm van sloffendeeg. Ăn ik hou ook erg van pudding-kruimelvlaai. Dus ik dacht: waarom zou je ze niet kunnen combineren? Een pudding-kruimelvlaai dus, maar met een sloffenbodem? Dan wordt het wel een taart, want een vlaai heeft een andere bodem.
Dat leek me dus een goede uitdaging voor de Kerst. Aldus geschiedde. En zo werd de pudding-kruimelsloffentaart (26 letters, het is wat lang) geboren op Kerstavond. Het was inderdaad erg lekker. De combinatie van de overdadige romigheid van kruimelpudding-vulling met het taaie van het sloffendeeg is fantastisch, zeker als je het combineert met weelderige slagroom en nougatine (gekarameliseerde nootjes, zoals bij softijs).
Ingrediënten
Voor de slof
225 gram ongezouten roomboter
185 gram witte basterdsuiker
350 gram bloem
1 ei
rasp van een halve citroen
2,5 tl bakpoeder
snufje zout
Voor de banketbakkersroom
100 gram suiker
24 gram vanillesuiker
50 gram bloem
500 ml melk
4 eidooiers
Voor de crumble
75gr suiker
75g koude roomboter
110gr bloem
Snufje zout
Optioneel voor de topping
Nougatine
Slagroom
Chocoladevlokken
Bereiding
Maak het sloffendeeg
Snij de boter in kleine stukjes en meng met de suiker, ei, zout en citroenrasp door elkaar tot een romig geheel. Voeg bloem en bakpoeder toe en kneed tot een deeg. Voeg eventueel wat water toe als het niet goed bindt.
Verpak het deeg in folie en laat het minstens een uur in de koelkast afkoelen, dan rolt het later makkelijker uit.
Maak de bankbetbakkersroom
Meng de suiker, vanillesuiker en de eidooiers in een. Voeg daarna de bloem toe en roer door tot het goed is opgenomen.
Verhit de melk in een pan. Zet het direct uit als het begint te koken (dan zie je belletjes aan de rand).
Voeg wat melk toe aan het eimengsel. Roer tot het helemaal is opgenomen. Daarna voeg je telkens wat melk toe en roer je tot het egaal is. Herhaal tot alle melk op is.
Doe het mengsel terug in de pan en breng het aan de kook terwijl je goed roert (ook op de bodem). Als de room op dikke vla begint te lijken is het klaar.
Giet de room in een schaal en dek het af met folie (druk het een beetje aan). Dit helpt om vellen te voorkomen.
Als het is afgekoeld zet je de room in de koelkast om verder af te koelen, het dikt dan nog wat in.
Maak de slof af
Rol het deeg uit (eventueel met wat bloem om plakken te voorkomen), direct op het bakpapier tot ongeveer een centimeter. Je kan dan makkelijk het bakpapier met het deeg erop direct in de vorm doen.
Bekleed de springvorm met het deeg.
Je kunt nu het deeg gaan vullen met de room. Doe dat met een lepel. Gebruik hiervoor ongeveer driekwart van je room. Vul het deeg tot ongeveer een centimeter van de rand.
Bak de slof in 15 minuten op 180 °C (boven- en onderwarmte). Nog net niet helemaal gaar want er moet nog room en kruimeldeeg bovenop.
Maak ondertussen het kruimeldeeg door alle ingrediënten door elkaar te mengen en met je vingers te kneden / wrijven tot er een kruimelig deeg ontstaat dat goed vermengd is.
Haal de slof uit de oven en laat ietwat afkoelen. Gebruik de rest van de room om de hele bodem te bedekken (dit mag nu ook tot de rand) en bedek met het kruimeldeeg.
Zet overnieuw in de oven op 180 °C voor zoân 10 tot 20 minuten. De truc is dat de crumble bruin is maar de slof niet aanbrandt dus hou de taart goed in de gaten.
Laat de slof helemaal afkoelen voordat je de eindtopping aanbrengt.
Garneer de slof optioneel met slagroom, nougatine en chocoladevlokken.
Afgelopen jaar maakte ik voor het twintigste jaar op rij mijn Lijstje. Reden om een overzicht te maken van wat ik de beste 100 albums vond van de afgelopen twintig jaar. Dit jaar hoefde ik dus gelukkig alleen de albums van dĂt jaar te luisteren.
Het Lijstje van 2024
Charli XCX – Brat Ja, die zagen jullie vast aankomen. Toen Brat begin juni uitkwam was al vrij snel duidelijk dat dit de plaat van het jaar zou worden en dat is niet echt veranderd. Een ode aan dance en rave van rond de eeuwwisseling, voorzien van superverslavende arrangementen en gevatte teksten. Wie wil dat nou niet?
Chibi Ichigo – Na Half 1 De Vlaams-Tartaarse versie van Charli XCX, soort van. Maar dan op zân Belgisch, een stuk rauwer en minder gepolijst. Elektropop met een hiphop-randje. Lekkere tracks om flink mee te beuken, inclusief een vrij briljant duet met de Nederlandse Sophie Straat.
Jessica Pratt – Here in the Pitch Een klein half uurtje duurt Here in the Pitch maar. Zachte luisterliedjes, vaak alleen gitaar en de bijna baby-achtige stem van Pratt, soms wat spaarzame percussie en andere aankleding. Je zou het bijna saai kunnen noemen. Dat het dat tĂłch niet is blijft het geheim van Jessica Pratt.
Cindy Lee – Diamond Jubilee De Canadese Patrick Flegel treedt in drag op als zijn pseudoniem Cindy Lee. Diamond Jubliee is zijn zevende album van bijna twee uur, en hij heeft het vrijwel alleen opgenomen. Zeer DIY en lo-fi, alsof je naar bubblegumpop uit de sixties aan het luisteren bent, maar dan uit een parallel David Lynch-universum. Niet te luisteren via de streamingplatforms, wel helemaal te luisteren op YouTube.
Ook bijna net zo goed: het optreden van Joanna Sternberg in het Zonnehuis (ook Aâdam), vorig jaar de nummer 1 op mijn Lijstje. Dit was een double bill met Jessica Pratt (dit jaar de #3). Het contrast tussen de twee kon bijna niet groter. Prachtige plaat hoor, maar wĂĄt was Pratt vervelend en koud op het podium. Er kon geen lachje of babbeltje vanaf. Sternberg daarentegen praatte volop en zocht veel contact met het publiek. Ik hoop dat die snel terugkomt!
De beste nummers van 2024
Chibi Ichigo bij een concert in de Melkweg in Amsterdam in oktober dit jaar.
Zoals gebruikelijk heb ik een Spotify-playlist gemaakt met van alle albums uit Het Lijstje het nummer dat ik het beste vind, aangevuld met nummers die niet op een album stonden of waarvan het album niet mijn Lijstje haalde.
Om maar gelijk de vraag boven dit stuk te beantwoorden: nee, als deze Vision Pro beschikbaar wordt Nederland moet je ‘m niet kopen. Behalve als je professioneel VR-ontwikkelaar bent of te veel geld hebt (mag ook hier heen, alvast bedankt).
Ok, de Vision Pro dus. Het is een VR-bril van Apple. Het ding ziet eruit als een soort luxe skibril. Je betaalt er dan ook 3500 dollar voor, en op dit moment kun je âm alleen kopen in de VS. Gelukkig kon ik âm gratis uitproberen.
En je kunt de dingen doen waar VR-brillen voor gemaakt zijn: ‘immersieve’ ervaringen waarbij je 360 graden om je heen kan kijken. Dinosaurussen aaien. Achter het doel zitten bij een voetbalwedstrijd. Boven een krater vliegen. De ervaringen die al jaren kunnen op andere VR-brillen, zoals de Meta Quest, HTC Vive of Valve Index.
Ik heb een hoop van die VR-helmen opgehad in de afgelopen jaren. De Vision Pro is met afstand technisch de meest geavanceerde. Je voelt gewoon dat er kwaliteit op je hoofd zit. Als je ‘m voor het eerst opzet heb je een gekke ervaring. Het is net alsof er heel dik glas inzit: je ziet gewoon de normale wereld om je heen. Tot je beseft dat dit dus een videobeeld is. De zogenaamde passthrough, waardoor je niet de hele tijd tegen dingen aanbotst. De kwaliteit van dat beeld is, en sorry voor dit Gen-Z woord, ziek goed. Teksten zijn scherp, je kunt zelfs enigszins je telefoon bedienen als je âm op hebt. Ook is er geen enkele vertraging tussen je bewegingen en het beeld. Daardoor word je niet, zoals bij sommige andere brillen, misselijk.
Ook het geluid is geweldig. Bij veel andere helmen heb je vaak oncomfortabele plastic oorschelpen of moet je een losse koptelefoon opdoen. Apple heeft speakers gemaakt die net boven je oor zweven, waardoor je niks hoeft op te zetten. Dat werkt verrassend goed. Het gevolg is wel dat mensen om je heen dat geluid ook kunnen horen.
De besturing is ook de beste die ik tot nu toe in een VR-helm heb gehad. Je kijkt naar dingen en ‘klikt’ vervolgens met je vingers door je duim en wijsvinger even tegen elkaar te drukken. Dat gaat met heel veel precisie. Je kan op die manier zelfs redelijk eenvoudig korte teksten tikken op een virtueel toetsenbordje.
De helm zit comfortabel, maar het blijft een raar ding met een hoop straps en klittenband. De losse accu die is verbonden met een draad is minder irritant dan ik dacht, maar het blijft een zwaar blok dat je mee moet dragen. Je bril kun je niet op in de Vision Pro (mijn glazen besloegen) dus je moet speciale lenzen op sterkte laten maken voor in de bril. En ondanks dat het een kwalitatief mooi ding is had ik na een sessie van een klein uur toch wel hoofdpijn.
De belangrijkste vraag
De belangrijkste vraag voor mij is echter niet of dit ding technisch indrukwekkend is (ja) of dat je er een moet kopen (nee) maar: gaat dit apparaat ons leven veranderen en zo ja, hoe?
De introductie van de iPhone als eerste âmoderneâ smartphone in 2007 heeft een enorme invloed gehad op het dagelijks leven. In 2022 had 91% van alle Nederlanders van 16 jaar of ouder een smartphone (bron). Alleen al door het feit dat er een hoop apparaten verdwenen uit je tas (een walkman/iPod, een foto/videocamera, een dictafoon, een plattegrond van de stad, etc) en omdat er enorme veranderingen zijn geweest in hoe we met elkaar communiceren en media consumeren.
Ja, u ziet er inderdaad belachelijk uit met een Vision Pro.
Ik vraag het me af. Een aantal dingen heeft de Vision Pro (en andere VR-brillen) zeker niet mee. Ten eerste is dat je er voor de rest van de wereld bespottelijk uitziet met zo’n ding op. VR-brillen sluiten je af van de wereld. Vaak kun je wel de wereld zien (via een camera), maar anderen zien jouw ogen niet meer. De Vision Pro lost dit in theorie op met “Eyesight”, een scherm aan de voorkant van de bril waarop jouw ogen te zien zijn. Leuk idee, maar het ziet er vooral griezelig en belachelijk uit.
De smartphone is een modeaccesoire geworden. Dat een apparaat niet alleen voor de nerds leuk is lijkt me essentieel voor acceptatie door het grote publiek. Ik zie dat met de Vision Pro nog niet zo snel gebeuren. Maar goed, de hele dag AirPods dragen is inmiddels ook gemeengoed geworden, dus wie weet.
Avatar kijken in een lege filmzaal.
Een ander probleem met de ‘rest van de wereld’ is dat ze niet mee kunnen doen. Het leuke van een smartphone (of een tablet) is dat je iemand anders dat grappige kattenfilmpje kunt laten zien. Bij een VR-bril gaat dat beduidend lastiger. En leuk dat je op een gigantisch scherm een film kan bekijken, maar je partner/kinderen/vrienden kunnen dat niet, behalve als ze ook zo’n dure bril hebben. Misschien dat dit op termijn het geval is en elk gezin met twee kinderen vier van de dingen in huis heeft.
Maar op dit moment is de Vision Pro een erg solitair product. Toepasselijk zit je dan ook in een volledig lege bioscoopzaal als je een film bekijkt in de âtheatermodusâ.
Dinoâs in je woonkamer.
Toch lijkt me entertainment de toepassing waar de meeste toekomst in zit. Waarom zou je nog (TV)-schermen kopen als je ze op elke plek ter wereld virtueel kan ophangen? En daarop ook nog ervaringen kan hebben die veel toffer zijn dan wat mogelijk is op een plat scherm?
Want dat vond ik het meest indrukwekkende aan de Vision Pro: de ‘immersieve’ ervaringen. Dat zijn er nog niet zo veel. “Encounter Dinosaurs” is er een van Apple zelf die gratis beschikbaar is. Een vlinder en een groep dinosaurussen komen zo je woonkamer binnen. Het gaf me hetzelfde prikkelende gevoel dat ik het had toen ik voor het eerst een VR-film zag.
AI kan tegenwoordig ook memes maken. Althans, er een poging toe doen. Want âWher cat knowvss more more about about internet cultture than youâuu!..â is nog niet echt een dijenkletser. We zitten nog ergens in de uncanny valley van âAIâs-die-memes-makenâ denk ik.
Maar het roept wel de vraag op: gaat AI ons lui maken? Hoeven we dankzij AI niet meer zelf flauwe memes te bedenken? En als we geen creatieve en productieve worsteling meer hebben met het uiten van onze eigen gedachten wat blijft er dan nog van ons als mensen over?
Het zijn allemaal vragen die aan de orde kwamen tijdens een aflevering van de Ezra Klein Show waarin hij in gesprek gaat met Ethan Mollick, die een uitstekende nieuwsbrief heeft over AI. Ik heb Ezra Klein wel eens vaker aangeraden, dus excuses als je âm al geluisterd hebt. Maar ik merk ook in gesprekken met andere mensen dat ze nog lang niet op de hoogte zijn van alle recente ontwikkelingen en dingen die AI-verorberaars als ik al lang weten. Deze aflevering is wel weer een goede samenvatting van waar we nu staan. Een paar dingen die ik wel wist maar jij misschien niet (en die in deze aflevering aan de orde komen):
Modellen werken minder goed in tijdens de feestdagen in december, omdat ze geinternaliseerd hebben dat je dan op vakantie bent (en de AI dus ook minder zân best hoeft te doen).
AI werkt beter als je in je prompt een persoonlijkheid en situatie meegeeft. Bijvoorbeeld: als je 50 vragen hebt is het beter om de AI te laten denken dat hij een ruimteschip bestuurt, maar bij 100 is het beter als hij in een thriller zit. Begrijpt u het nog?
Zowel Klein als Mollick zijn er vol van overtuigd dat kinderen die nu op de basisschool zitten over een jaar of vijf AI-vrienden hebben.
Een grote zorg van Klein is de vraag of er een cultuur ontstaat waarin je inzichten en kennis vergaart zonder er werk voor te doen. Het wordt toch wel voor je samengevat door een AI-model. Wordt het niet allemaal veel te makkelijk gemaakt?
Het deed me denken aan het manifesto Designing Friction van Luna Maurer en Roel Wouters (voorheen van designstudio Moniker). Alles in de digitale wereld is erop gericht om frictie te vermijden: zelfscankassaâs, inchecken met je betaalpasje in plaats van een papieren treinkaartje, thuisbezorging van boodschappen en maaltijden. Wat verliezen we door alles frictieloos te maken en te kiezen voor gemak? Door âgemakâ kunnen bedrijven eindeloos veel data over je vergaren en gebruiken om voorspellingen te doen over jouw toekomstige acties. Hierdoor krijgen we niet een compleet voorspelbare toekomst, maar een voortdurend heden.
In het theater zeggen ze vaak dat er altijd âiets op het spel moet staanâ. Felix Barret, de oprichter van de immersieve theatergroep Punchdrunk, heeft het in dit interview (dank Nienke voor de link!) bijvoorbeeld over een licht traumatiserende ervaring toen hij negen was en zijn vader hem meenam naar The Rocky Horror Show. Hij zat op de voorste rij en hij vond het zo eng dat ze na tien minuten naar huis gingen. Pas veel later, als volwassene, bedacht hij dat zoân ervaring iets is wat je jĂșist wilt bereiken als je naar het theater gaat. Want het ergste wat een theatermaker kan overkomen is dat mensen onbewogen en zonder enige emotie naar huis gaan.
Maar dat geldt niet alleen in het theater. Het leven in het algemeen is saai en oninterresant als niemand zich ooit ongemakkelijk of beledigd voelt. Het leven gaat over het verkennen van grenzen, en dat betekent ook dat je daar soms overheen moet stappen om te weten waar ze liggen. Wat ons menselijk maakt is dat we het oneens kunnen zijn. Kunnen twijfelen. Kwetsbaar kunnen zijn. Een ingewikkeld karakter hebben.
En dat het feit dat iets moeite kan kosten dus geen probleem is, maar een zegen.
Dit artikel verscheen eerder in editie #203 van De Circulaire.
In De Circulaire, mijn tweewekelijkse nieuwsbrief, publiceerde ik een paar maanden geleden een lijstje met mijn favoriete 100 muziekalbums van de afgelopen twintig jaar. In het begeleidende verhaal schreef ik wat me was opgevallen bij dat herluisteren:
Dat (en nu ga ik denk ik vrij hard tegen bepaalde schenen aantrappen) het toch vrij vaak gaat om individuele nummers en minder om het hele album. (…) Streaming heeft niet alleen de manier waarop we muziek luisteren veranderd. Het heeft ook veranderd hoe we naar muziek luisteren. (…) Streaming heeft het idee van een album als meer dan de som der nummers aan gruzelementen geslagen.
Pas na de Tweede Wereldoorlog was de techniek ver genoeg ontwikkeld om meer dan een paar minuten geluid per kant op een plaat te persen. Schellak werd PVC (vinyl). En het aantal toeren kon naar beneden, naar 33 of 45. En zo paste er opeens rond de 22 minuten per kant op een plaat. Het resultaat was de langspeelplaat (lp). Daarnaast ontstond ook de extended play (ep), die ergens tussen een single en een lp in zit qua lengte. Oorspronkelijk werden de nieuwe lp’s vooral gemarket aan liefhebbers van klassieke muziek en musicals.
Niet alleen artistiek waren albums een succes. Ook economisch. Historische cijfers in Nederland kon ik helaas niet vinden, maar de RIAA in de VS heeft ze wel. Daaruit blijkt dat in 1973, het eerste jaar waar data voor is, er (gecorrigeerd voor inflatie) voor zoân 13 miljard dollar aan fysieke dragers werd verkocht. Daarvan komt 62% voor rekening van lp’s en epâs, de rest waren singles en 8-tracks. In de loop van de jaren tachtig werd de lp vervangen door de cd en het cassettebandje. Andere dragers, zelfde concept: een medium waarop meerdere stukken muziek passen. Bij de cd zelfs tot een maximale lengte van een minuut of 80. Op het hoogtepunt in 1999 werd er in de VS voor meer dan 25 miljard dollar verkocht aan fysieke dragers.
Losse liedjes dus. En ook al kĂłn je hele albums downloaden, ik vermoed dat de meeste consumenten de losse hits kochten. Net zoals de meeste mensen losse MP3âs gingen downloaden omdat de trage inbelverbindingen de snelheid beperkten. Er waren muziekfans (zoals ondergetekende) die veel tijd besteedden aan het goed organiseren van die MP3âs en hele albums bij elkaar puzzelden. Maar ik denk dat de meerderheid van de luisteraars gewoon alles bij elkaar gooide en op âshuffleâ drukte.
In 2022 werd er totaal voor bijna 16 miljard dollar aan muziek verkocht in de VS. De overgrote meerderheid daarvan was streaming (bijvoorbeeld Spotify) en andere digitale diensten. Cijfers van de Nederlandse brancheorganisatie NVPI Audio laten vanaf 2013 vergelijkbare cijfers zien.
Van cassettebandje tot playlist
Het lijkt alsof het verhaal simpel is. Fysieke dragers werden MP3âs en streaming. Mensen downloaden of streamen liedjes. En het album als artist statement is dood.
Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Vooral omdat er in de decennia voor de introductie van de MP3 ook al een neiging was om het album als geheel los te trekken. Denk maar aan de voorlopers van de hedendaagse playlist: hitverzamelaars zoals Hitzone of Knuffelrock.
Er is dus, ook vĂČĂČr de MP3, een neiging geweest om de favoriete liedjes van meerdere albums te remixen in een eigen volgorde. Het roept de vraag op: hoe zouden de jaren zeventig eruit hebben gezien als er eind jaren zestig, rond Sgt. Pepper, een betaalbare en kwalitatief hoogwaardige methode was geweest om die albums eenvoudig te kopiĂ«ren en te remixen?
Aandacht als grondstof
đ· ChatGPT / HK
En dan nog wat. Het internet en digitalisering bracht streaming en MP3âs, maar ook iets anders: een enorme hoeveelheid aan andere vormen van entertainment. Streamingdiensten als Netflix en YouTube. Videogames. Podcasts. Social media. Aandacht werd (nog meer) een verhandelbare grondstof. Mediabedrijven vechten om elke minuut aandacht.
Ook daar zie je weer goed de invloed van de techniek: Spotify keert pas royalties uit als een luisteraar minimaal 30 seconden heeft geluisterd naar een nummer. Maar een nummer op repeat zetten is natuurlijk ook goed voor de inkomsten. Het gevolg: hele korte nummers die geen brug meer hebben en gelijk met het refrein beginnen. De helft van alle Spotify-hits uit 2023 duurt 3 minuten. Zoals Poland van Lil Yachty: slechts 1 minuut en 23 seconden .
En niet alleen het concept van een album krijgt soms weer een opleving. Ook iets anders leefde weer op waarvan we al lang dachten dat het dood was: die goede oude grammofoonplaat. In 2020 passeerde zowel in Nederland als de VS de verkoop van vinyl die van cdâs. Het is uiteraard minder dan wat er wordt verdiend aan streaming, maar toch werd er in 2022 in Nederland voor âŹ37 miljoen aan vinyl omgezet, bijna 20% van de totale omzet. Grote ketens als Mediamarkt verkopen geen cdâs meer, maar juist wel weer lp’s. Ik zag ze laatst zelfs liggen in de afprijsbak bij de lokale Vomar.
Blijkbaar is er behoefte aan een product dat je van begin tot eind moet luisteren. Waar je niet even kan skippen naar de volgende track. Of een nummer kan toevoegen aan een playlist. Maar waar je echt even voor moet gaan zitten.
Terug naar de luisteraar
De vraag is dus maar net hoe je het liefst een werk tot je neemt. Misschien is het antwoord op de vraag: âis een album meer dan een verzameling singles?â wel: wie stelt de vraag? Voor de industrie zal het antwoord nee zijn: of het nou een album is of een playlist, zolang mensen er maar naar luisteren is het goed. Dat was zelfs het geval in die âgouden jarenâ van het album.
Maar voor de artiest zelf is het een ander verhaal. Een artiest als Robert Pollard (Guided by Voices) brengt meerdere albums per jaar uit op zijn eigen label. Want dat is zijn medium. Net zoals bij Joanna Newsom, Tool, Kendrick Lamar, Bill Callahan en Richard Thompson. Een album is een verslag van een bepaalde tijd van het leven van de artiest, en die liedjes horen bij elkaar. Voor hen is de samenstelling van een album geen commerciĂ«le overweging. Het is hĂșn keuze om deze selectie van nummers samen uit te brengen. Een artistieke keuze.
En voor de luisteraar kan een album wel degelijk een geheel vormen. Ik kan me nog goed herinneren dat Kid A van Radiohead uitkwam in het jaar 2000. Een paar weken voor dat album uitkwam zond 3FM het helemaal uit, en ik had het opgenomen van de radio. Wekenlang luisterde ik naar dat bandje op mijn walkman, reizend naar mijn afschuwelijke eerste studie hogere informatica. Toen het album uiteindelijk uitkwam bleek dat sommige cdâs ook nog een geheim boekje hadden met gekke tekeningen (en geen geklets van de DJ over de nummers). Het was niet alleen maar een verzameling liedjes, het was, om het maar een beetje pathetisch te omschrijven, de soundtrack van een periode van mijn leven.
De betekenis van een album is dus ook maar net wat je er zelf van maakt.
De vraag is natuurlijk hoe het album zich zal ontwikkelen in een tijd waarin mensen niet meer opgroeien met het album als âgegevenâ. Voor een Robert Pollard of een Joanna Newsom mag het album dan âhunâ medium zijn, die artiesten zijn opgegroeid in een tijd waarin het album nog gemeengoed was. De âgeĂ«igende eenheidâ van een artiest is voor een jongere generatie misschien eerder een collectie TikTok-filmpjes, met korte stukjes muziek van niet meer dan een minuut.
De twintigste editie! De vorige negentien vatte ik eerder samen als mijn beste honderd albums van de afgelopen twintig jaar. Aangezien ik van mening ben dat je minimaal een jaar moet wachten voordat je een objectief beeld kunt vormen van een album nam ik de albums die dit jaar verschenen niet mee. Maar die krijgt u dus nu. De eerste tien zijn voorzien met een link naar Spotify en een korte beschrijving.
Het lijstje van 2023
Joanna Sternberg – I’ve Got Me. Ontwapenende eerlijke singer-songwritermuziek. Kernachtiger en simpeler dan dit wordt het niet. Denk Joni Mitchell of Will Oldham. Hun stem is niet voor iedereen, maar wie daar doorheen bijt wordt beloond.
Sufjan Stevens – Javelin. De laatste Sufjan is een mengelmoes van zoân beetje alles wat hij eerder heeft gedaan. Dus zowel het orkestrale van Illinois, de breekbare gitaarliedjes van Carrie & Lowell en de elektronische experimenten van The Age of Adz. Daarom misschien wel de ideale instapplaat als je nog nooit iets van hem hebt gehoord.
Ava Max – Diamonds & Dancefloors. Eindeloos vergeleken met andere popgodinnen als Lady Gaga en Dua Lipa, maar toch wel uit ander hout gesneden. Wat mij betreft by far de beste schaamteloze poppy plaat van 2023.
Kelela – Raven. Fijne, rustige, dansbare beats met een rauw randje. Denk FKA Twigs of Empress Of.
Yo La Tengo – This Stupid World. Indieveteranen (ze bestaan al sinds 1984!) die na bijna veertig jaar opeens verrassen met een geweldig nieuw album.
Caroline Polachek – Desire, I Want To Turn Into You. Bij veel andere media op nummer 1 dit jaar. De voormalige zangeres van Chairlift heeft haar eigen stem gevonden. En die ligt ergens tussen new age, triphop, flamenco en doedelzakken.
Fever Ray – Radical Romantics. Voormalig lid van The Knife, met hun derde soloalbum. De plaat heeft een ietwat griezelige sound met verhoogde stemmetjes, gekke beats en snerpende synths.
Hydrogen Sea – Creature Comforts. Dit Vlaamse duo (op het podium is het een kwartet) blijft prachtige dromerige synthplaten maken die misdadig onderschat worden. Net zoals hun concerten trouwens, want ze horen gewoon in de grote, en niet de kleine, zaal van Paradiso te staan.
Het is een beetje saai, maar ook hier staat Joanna Sternberg keihard bovenaan met hun Mountains High. Andere gegadigden: Shit Talk van Sufjan Stevens, Dancingâs Done van Ava Max, Weightless van Arlo Parks. En ja, uiteraard ook Cha Cha Cha van de Finse KÀÀrijĂ€.
In 2022 mochten we eindelijk weer naar optredens, en dat heb ik in 2023 doorgezet. 19 stuks zag ik er (hier de hele lijst). Hydrogen Sea in Paradiso was geweldig, evenals The Veils in de Melkweg, en ook het 34-jaar oude The Notwist verraste met een uitstekende liveshow in de kleine zaal van het Nijmeegse Doornroosje.
Maar de absolute topper was toch echt Thurston Moore in het Amsterdamse OCCII. De locatie was al lekker ouderwets, alsof je opeens veertig jaar terug in de tijd bent. De garderobe is een kapstok. Het bier komt in pijpjes en kost âŹ2. En ik stond helemaal vooraan en Thurston speelde gewoon zonder enig probleem een kwartier lang alleen maar gitaarfeedback. Dat Debbie Googe (de bassiste van My Bloody Valentine) in zijn band zat was nog een extra kadootje.
Ik was toen twintig jaar oud, woonde net een paar maanden op kamers en schreef voor de inmiddels ter ziele gegane muzieksite tinymixtapes.com. En voor die site moest ik, zoals alle recensenten, een lijstje indienen met wat volgens mij de beste muziekalbums van dat jaar waren.
Ik had toen uiteraard geen idee dat ik twintig jaar lang ieder jaar mijn Lijstje zou maken. Want ja, onze kroonprinses heeft de mooie leeftijd bereikt van twintig, en mijn Lijstje dus ook.
Ergens afgelopen zomer realiseerde ik me dat het deze winter zo ver zou zijn. En wat is er nou een betere manier om dat te vieren dan alle albums die ik de afgelopen twintig jaar in mijn Lijstjes heb opgenomen opnieuw te luisteren en een lijst-der-lijsten te maken?
De longlist van 400 werd een shortlist van 130. En toen begon het grote husselen en dubben. Is My Beautiful Dark Twisted Fantasy van Kanye West een beter album dan Silent Shout van The Knife? Kan ik het maken om drie platen van Sufjan Stevens op te nemen bij de bovenste 11? Is I Love You Honeybear van Father John Misty bij nader inzien toch behoorlijk overschat en vrij matig? Het antwoord op die vragen weet ik inmiddels (het is drie keer ja).
Wat viel me op na 400 albums te hebben teruggeluisterd? Dat (en nu ga ik denk ik vrij hard tegen bepaalde schenen aantrappen) het toch vrij vaak gaat om individuele nummers en minder om het hele album. In 2003 waren er nauwelijks goede (legale) manieren om veel nieuwe muziek te luisteren. Dat kwam pas in 2010, toen Spotify in Nederland werd geintroduceerd. Streaming heeft niet alleen de manier waarop we muziek luisteren veranderd. Het heeft ook veranderd hoe we naar muziek luisteren. Nummers kom je tegen in een playlist, zoals in je Discover Weekly. Streaming heeft het idee van een album als meer dan de som der nummers aan gruzelementen geslagen. Al was het maar omdat je bij elk nummer in Spotify naast de titel ook ziet hoe vaak het is geluisterd. Aantal streams als een essentieël onderdeel van een luisterervaring.
Het interessante is dat dit dus ook retroactief werkt: als ik nu naar oudere albums luister dan zie ik dat toch veel meer als een verzameling nummers. Eigenlijk heel erg hoe dat werkte in de jaren zestig, tot de Beatles daar met Sgt. Pepper een einde aan maakten. Het idee van het album als een geheel is dus echt iets tijdelijks geweest. Het is grappig dat muzieksite Pitchfork dat in 2003, datzelfde jaar dat ik mijn eerste Lijstje schreef, precies al voorspelde, in de recensie voor Radioheadâs OK Computer (even helemaal naar beneden scrollen). Iets waar ze in 2017 ook nog op terugblikten.
Dus waar beoordeel je dan een album op? Wat mij betreft is dat dus eigenlijk heel simpel: in hoeverre er genoeg goede nummers op staan. Ik merkte tijdens het luisteren dat het een goed criterium was als ik eigenlijk niet naar het volgende album doorwilde (zoals ik al meldde moest ik er 400 luisteren), maar wilde blijven luisteren. Ook een goed criterium: of ik me de nummers ĂŒberhaupt kan herinneren: een âoh jaâ is ook een bonuspunt. Of het memorabel is.
Dan is er ook nog zoiets als persoonlijke smaak. Je zou een goed argument kunnen maken dat je het beste zoân lijst kan zien als de platen waar je zelf het meeste mee hebt. En dat het sowieso zinloos is om er een volgorde in aan te brengen.
Daar ben ik echter te neurotisch voor. Een lijstje dient voor mij te beginnen bij 1, met op die plek de beste, op 2 de enabeste, etcetera.
Huerco S. – For Those Of You Who Have Never (And Also Those Who Have) (2016)
Daft Punk – Random Access Memories (2013)
Das Pop – The Human Thing (2003)
Radiohead – A Moon Shaped Pool (2016)
Big Thief – U.F.O.F (2019)
Alvvays – Blue Rev (2022)
Hydrogen Sea – Automata (2019)
dEUS – Pocket Revolution (2005)
Low – HEY WHAT (2021)
Blonde Redhead – 23 (2007)
Eefje de Visser – Bitterzoet (2020)
Alex G – God Save the Animals (2022)
Run the Jewels – Run the Jewels 3 (2017)
Spoon – They Want My Soul (2014)
Julia Jacklin – Donât Let the Kids Win (2016)
Bon Iver – Bon Iver (2011)
Oneohtrix Point Never – Returnal (2010)
Antony & The Johnsons – The crying light (2009)
Future Islands – Singles (2014)
Courtney Barnett – Tell Me How You Really Feel (2018)
Cut Copy – In Ghost Colours (2008)
Björk – Utopia (2017)
Arooj Aftab – Vulture Prince (2021)
The Whitest Boy Alive – Rules (2009)
Gorki – Voor Rijpere Jeugd (2008)
Natalie Prass – Natalie Prass (2015)
CHVRCHES – The Bones of What You Believe (2013)
Amy Winehouse – Back To Black (2006)
Caribou – Our Love (2014)
Julia Jacklin – Crushing (2019)
Deerhunter – Halcyon Digest (2010)
Bauer – Baueresque (2004)
Spoon – Hot Thoughts (2017)
Big Thief – Two Hands (2019)
The Walkman – Lisbon (2010)
Joanna Newsom – Divers (2015)
Deserta – Black Aura My Sun (2020)
Thom Yorke – ANIMA (2019)
The Field – Cupidâs Head (2013)
araabMUZIK – Electronic Dream (2011)
Weyes Blood – Titanic Rising (2019)
Phoebe Bridgers – Punisher (2020)
Grizzly Bear – Shields (2012)
In deze lijst kwamen bewust geen albums voor van dĂŹt jaar (is het dan eigenlijk wel een lijst van de afgelopen twintig jaar?). Gelukkig hoeft u niet lang te wachten om te weten wat de beste albums van dit jaar waren, want over twee weken, op eerste Kerstdag krijgt u mijn twintigste Lijstje met de beste albums van 2023.
Ik las de afgelopen tijd het boek Four Thousand Weeks van Oliver Burkeman. De ondertitel is Time management for mortals. Eigenlijk is dat een wat misleidende titel. Ik dacht dat dit een boek zou zijn over hoe je efficiënt je tijd kan indelen, en dingen voor elkaar kan krijgen. Een soort van Gettings Things Done (David Allen, 2002) of Building a Second Brain (Tiago Forte, 2022).
Burkeman noemt dit de paradox van de beperking: hoe meer je tijd onder controle probeert te krijgen, hoe stressvoller en frustrerend je leven wordt. Die paradox is nog veel evidenter geworden door het internettijdperk. Dankzij de moderne techniek kunnen we onze tijd een stuk efficiënter gebruiken, maar alle tijd die daardoor vrijkomt wordt gevuld met eindeloos veel nieuwe keuzes. Denk maar aan e-mail: je kunt veel meer berichten lezen en beantwoorden dan voorheen, maar je krijgt ook veel meer berichten dankzij datzelfde medium.
Er zijn eindeloos veel keuzes bijgekomen, maar de tijd die we hebben is nog steeds beperkt. Daar komen die 4000 weken vandaan (het totaal aantal weken dat een gemiddeld mensenleven kent). De filosoof Heidegger betoogde dat we die beperkte tijd niet eens hebben, we zijn die tijd. Dat is namelijk dat wat ons mens maakt: al die kleine keuzes die we maken waardoor een eindeloze stroom aan mogelijke levens niet gebeurt.
En dat kan dan ook verlammend werken. Want in die zee van keuzes die we kunnen maken is het verleidelijk om âalle opties open te houdenâ. De relatie die je mogelijk kan hebben, het meesterwerk dat je mogelijk kan creĂ«ren, de ideale baan die je kan hebben; wat je in je hoofd voorstelt is eindeloos veel beter dan die onhandige, faalbare en gelimiteerde werkelijkheid.
Volgens Burkeman zit juist daarom de betekenis van het leven in het maken van keuzes, ook als je er niet zeker van bent. Dat noemt hij ook wel the joy of missing out (in plaats van the fear of missing out). Als je nooit zou hoeven te kiezen wat je moet missen in je leven dan betekenen je keuzes ook niks. âAlle opties open houdenâ is een manier om te veinzen dat je controle hebt in plaats van dat je jezelf committeert aan dingen die pijn, ellende en onzekerheid kunnen veroorzaken.
Daar zit dan ook gelijk een andere gekke paradox in die ik zelf vaak ben tegengekomen. Namelijk dat je dingen die belangrijk zijn uitstelt. Of waar je geen zin in hebt. Wat ogenschijnlijk heel gek klinkt. De dingen die je belangrijk vindt zou je toch juist leuk moeten vinden? In plaats daarvan zoek je afleiding en zit je weer te scrollen door het nieuws of op een sociaal medium. Burkeman beargumenteert dat die afleidingen (zoals social media) niet de reden zijn van de afleiding, maar dat het de plekken zijn waarin we vluchten omdat we niet willen aanvaarden dat er limieten zijn, dat wat je gaat maken niet hetzelfde gaat zijn als wat er in je hoofd zit.
Zolang je jezelf voor de gek blijft houden dat de echte betekenis van je leven, en die mooie momenten allemaal in de toekomst liggen dan hoef je jezelf ook niet te confronteren met wat er echt gaat gebeuren: je leven werkt niet toe naar een zinvol moment van waarheid waarop je alles opeens zal begrijpen. Je leven werkt toe naar het onvermijdelijke moment van de dood.
Dat klinkt nogal donker. En wellicht dat je veronderstelt dat je dus continu bezig moet zijn met dat alles betekenis moet hebben in het leven, omdat het maar zo kort is en elke keuze definitief is. Burkeman betoogt dat de enige manier om daar mee om te gaan precies het omgekeerde is: het mens-zijn is een pijnlijke ziekte, maar het is alleen ondragelijk als je het idee hebt dat er een medicijn voor is. Uiteindelijk maakt het allemaal niks uit: we gaan allemaal dood, en over duizend jaar is alles wat je ooit hebt gedaan vergeten door iedereen. Maakt het dan uit dat je jezelf nu continu druk maakt over de vraag of je wel met betekenisvolle dingen bezig bent?
Niet alles hoeft betekenis te hebben. Ik ben blij dat het in Nederland (in tegenstelling tot de Verenigde Staten) normaal is dat mensen op vakantie gaan omdat ze dat leuk vinden, en dat niet hoeven te verantwoorden met zinnen als: “ik ga op vakantie zodat ik straks beter uitgerust mijn werk kan doen”. Vakantie kan toch ook gewoon leuk zijn en niet als doel hebben dat je jouw werk beter doet? En hetzelfde geldt voor hobbies. Als je het leuk vindt om te voetballen, te zingen of te acteren hoef je toch niet net zo goed als Messi, Adele of Ryan Gosling te worden? Hoe erg is het als je veertig jaar tennis speelt en er nooit echt goed in wordt? Het kan toch ook gewoon leuk zijn om een balletje te slaan en daarna een biertje te gaan drinken?