Op sommige plekken op mijn website(s), zoals het archief van mijn nieuwsbrief, staan geen afbeeldingen. Waarom? Daarvoor moeten we even terug in de tijd.
€450
Op 1 februari 2021 kreeg ik een bericht van persbureau ANP. Of ik even €450 wilde dokken, want ik had een foto van ze gebruikt zonder daarvoor te betalen. Permission Machine (sinds 2022 Visual Rights Group), een Belgisch bedrijf, speurt voor het ANP automatisch het internet af. Als ze een afbeelding tegenkomen waar het ANP de rechten over heeft en ze denken dat de website niet betaald heeft voor het gebruik wordt er een rekening verstuurd.
De foto waarover ze mij schreven stond sinds begin 2020 op deze website, in een archief met oude edities van mijn nieuwsbrief: De Circulaire. Dat archief was ik begonnen zodat die oude edities goed terecht zouden komen in het webarchief van de Koninklijke Bibliotheek.
Op het moment dat ik dat archief begon wist ik al: dit kan gedoe opleveren. Ik weet dankzij mijn vrijwilligerswerk voor Wikipedia hoe ingewikkeld het auteursrecht in elkaar zit, en hoe makkelijk het is om het te overtreden. Daarom ben ik heel voorzichtig met beeld. Ik maak het zelf, gebruik foto’s die een Creative Commons-licentie hebben, overduidelijk promotioneel zijn of onder het citaatrecht vallen.
In het archief van mijn nieuwsbrief zitten meer dan 100 edities, met meer dan 1.000 plaatjes. Al die afbeeldingen ben ik vòòr ik het archief opende met de hand doorgegaan. Alles waarvan ik dacht: ik weet niet zeker of ik dit mag gebruiken haalde ik weg.
Ik had alle plaatjes gehad, dacht ik. Maar helaas, een foto uit 2017 van een man met een fiets tijdens de G20-rellen in Hamburg was er doorheen geslipt. Die foto had ik gebruikt bij een link naar een site die rare foto’s verzamelt. Die foto stond daar zonder bronvermelding en staat er nog steeds. Ik had dus maar moeten weten dat die foto van het ANP is. Als dat er bij had gestaan had ik die foto natuurlijk niet gebruikt.
Maar ja, dat deed ik dus wel. Helaas is mijn nieuwsbrief een persoonlijk project. Ik verdien er niks mee. Ik doe alles zelf. Ik heb geen advocaten in dienst die al mijn afbeeldingen nagaan en het me laten weten als er mogelijk een probleem is met een plaatje.
Als het ANP me had gevraagd om die foto te verwijderen had ik dat natuurlijk direct gedaan. Fotografen dienen betaald te worden voor hun werk. Dus ik had daar ook best een redelijk bedrag voor willen betalen. Maar €450 is niet redelijk. Ik ben het nagegaan in mijn statistieken: de pagina met die foto is in totaal vier keer bezocht. En al die vier bezoeken waren hoogstwaarschijnlijk van Permission Machine / ANP zelf. Het ANP wilde dus €450 voor het kijken naar hun eigen foto’s.
Auteursrecht
Belachelijk? Ja. Maar ook onwettelijk? Nee. Juridisch mag het ANP dit doen. Die foto is een reproductie. En of die foto op de voorpagina staat van De Telegraaf of op mijn website maakt voor de wet niet uit: het is inbreuk.
Juridisch klopt het misschien. Maar moreel niet. Het eerste wat ik dacht toen ik die mail zag was: laat maar hangen. Ik gooi al m’n websites offline en stop met mijn nieuwsbrief. Als ík, met al mijn voorzichtigheid en redelijk wat kennis van het auteursrecht, dit blijkbaar al niet goed kan doen, hoe moet de gemiddelde webmaster van de lokale tennisvereniging dit dan netjes doen?
Het antwoord laat zich raden: niet. De enige manier om geen boetes te krijgen is door je spullen op gereguleerde platforms te zetten zoals Facebook, YouTube en Twitter, die legers advocaten hebben die collectieve regelingen treffen. Of je moet álleen maar Creative Commons-afbeeldingen gebruiken (wat je creativiteit behoorlijk beperkt). Helemaal geen plaatjes gebruiken. Of gewoon geen website hebben.
Om een vriend te citeren die hetzelfde heeft meegemaakt: het internet was vroeger een stuk leuker.
Hoe is het afgelopen? Met behulp van een bevriend advocaat die me kosteloos hielp heb ik een verweer opgesteld. Uiteindelijk heb ik met veel overleg en heen-en-weer gemail de boete van €450 naar €270 kunnen krijgen. Lezers van mijn nieuwsbrief doneerden ruimhartig €347. Wat ik overhield heb ik verdubbeld en aan een goed doel gegeven.
Zonder plaatjes
Eind goed al goed dus? Niet echt. Om nog meer boetes te voorkomen haalde ik behalve het nieuwsbrief-archief nog veel meer pagina’s en sites offline. Sommige daarvan stonden al decennia online. Ik kan moeilijk al die duizenden pagina’s nagaan om te kijken of er, misschien, wellicht, ergens een plaatje staat waar ik gedoe mee kan krijgen. Ik heb wel wat beters te doen.
Het gevolg is dat die sites offline blijven. En dat is ontzettend jammer. Want het internet wordt juist interessant door al die bijzondere projecten die mensen er in de loop van de tijd opzetten én online blijven staan. Een website waar ik met een groep kunstenaars dagelijks een kunstwerk opzette? Offline. De site van mijn afstudeerfilm? Offline. Mijn fansite van een popgroep die ik bouwde toen ik 16 jaar was? Offline.
Nu snap je misschien waarom er op sommige plekken op mijn website geen plaatjes te zien zijn of dat sommige websites überhaupt niet meer online staan. Ik heb geen zin om wéér het risico te lopen op een boete. Tijd en moeite te besteden aan een verweer. Of mensen te vragen om donaties. Ik besteed liever mijn tijd aan het bouwen en bedenken van nieuwe dingen.
Protest
Ik wil niet doen alsof er niks gebeurd is. Vandaar dat ik sommige sites (zoals het Circulaire-archief) weer online heb gezet, maar zonder plaatjes. Als een protest tegen dit soort auteursrechttrollen. Én als protest tegen een wet die ‘onbedoelde inbreuk op kleine schaal’ en ‘grove auteursrechtschending’ als hetzelfde ziet.
Ik hou me veel bezig met de Wikimedia-projecten, zoals Wikipedia, Wikidata en Wikimedia Commons. Commons is de mediabank van de Wikimedia-projecten: op het moment van schrijven staan daar meer dan 76 miljoen foto’s, video’s en andere mediabestanden op. Al die bestanden kun je gratis en voor niks gebruiken omdat ze onder een vrije licentie vallen. Je hoeft je dus niet druk te maken over, zomaar een hypothetisch scenario, een groot persbureau dat dreigbrieven stuurt met boetes van €450 vanwege een onbedoelde auteursrechtenschending.
Het was wel lastig om op Commons goede metadata toe te voegen aan de bestanden. Tot vrij recent ging dat nogal rudimentair: met veel tekst en eindeloos veel categorieën. Je hebt bijvoorbeeld categorieën als “emmers met levende krabben” en “badkuipen gebruikt als voederbakken voor dieren”. Het zou veel handiger zijn als je zelf zo’n selectie kan samenstellen: “geef me alle afbeeldingen met levende krabben in een emmer”. En dat je dan makkelijk “krabben” kunt vervangen met “schildpadden”. Of “emmer” met “terrarium”. Maar je kunt moeilijk voor elke mogelijke diersoort een categorie “emmers met levende <x>” maken.
Gestructureerde metadata
De oplossing is gestructureerde metadata, en die kun je sinds een paar jaar toevoegen op Commons dankzij Structured Data on Commons (filmpje). Je kan nu plaatjes koppelen aan items op Wikidata. Deze items beschrijven van alles: van diersoorten tot schilderijen en van personen tot sterrenstelsels. En eigenschappen van die items, zoals de Latijnse naam van een diersoort of de geboorteplaats van een architect.
Op Wikidata staan al bijna honderd miljoen van dit soort items. Je kunt het dus gebruiken als een soort gigantische thesaurus. En omdat items op Wikidata weer veel metadata hebben kun je ook hele specifieke afbeeldingen opsporen, bijvoorbeeld ‘alle afbeeldingen van mensen die zijn geboren in Tilburg, architect zijn én getrouwd zijn met iemand van adel maar zelf niet van adel zijn’. Waarom je dat soort bizar specifieke dingen zou willen opzoeken zou ik niet zo snel weten. Maar ik ben zo iemand die van alleen al het idee dat het mogelijk is enthousiast wordt.
Er is één probleem: die 76 miljoen mediabestanden op Commons moeten nog wel de juiste metadata krijgen. Op het meest basale niveau is dat ‘dit plaatje toont dat’. Een zogenaamd depicts–statement. De afbeeldingen staan vaak in een categorie, en die zijn wél vaak gekoppeld aan Wikidata-items.
Je zou dus kunnen zeggen: er is een categorie ‘Vincent van Gogh’, die is gekoppeld aan het Wikidata-item over de persoon Van Gogh, dus alle plaatjes in die categorie tonen Vincent van Gogh.
Alleen is dat te kort door de bocht. Afbeeldingen in zo’n categorie kunnen van alles zijn. “De aardappeleters” is bijvoorbeeld wel een schilderij van Van Gogh maar toont niet de persoon Van Gogh. Een zelfportret is van Van Gogh, maar toont hem ook. Een grafsteen of een handtekening toont Van Gogh dan weer niet. De enige manier om er zeker van te zijn dat zo’n depicts–statement klopt is dus toch door al die afbeeldingen handmatig door te nemen. 76 miljoen keer.
Tooltje
Dat kan een stuk sneller, dankzij een handig nieuw tooltje dat ik heb gebouwd met de weinig tot de verbeelding sprekende naam Depictor. Je kunt het tooltje alleen gebruiken als je een account hebt op één van de Wikimedia-sites (dus bijvoorbeeld op Wikipedia). Je logt in, drukt op ‘start’ en je krijgt een persoon toegewezen uit een willekeurig geboortejaar. Vervolgens krijg je de simpele vraag: zie je die persoon op de weergegeven foto? Elke keer als je op ‘Ja’ klikt voeg je op de achtergrond een depicts-statement toe aan Wikimedia Commons.
Iets meer dan twee weken geleden heb ik het tooltje online gezet. Tot nu toe hebben zo’n 150 mensen meer dan 40.000 statements toegevoegd. Ik hou een scorebord bij, en iemand uit Polen heeft al meer dan 6.000 keer een foto beoordeeld. Zelf heb ik er slechts een paar honderd. Het verbaast me altijd weer hoe ontzettend fanatiek mensen kunnen zijn als je ze de juiste tools geeft.
Overigens kan Depictor ook gebruikt worden voor meer dan alleen mensen uit willekeurige geboortejaren. Willekeurige Commons-categorieën werken ook (mits gekoppeld aan een Wikidata-item), net zoals SPARQL-queries (dat iets te ingewikkeld is om hier snel uit te leggen maar lees vooral dit artikel). Ik werk nu aan een mogelijkheid om challenges toe te voegen. Zodat bijvoorbeeld erfgoedinstellingen de tool kunnen gebruiken om kleine competities te organiseren: wie kan de meeste afbeeldingen depicten?
Enthousiast geworden? Wilt u zelf aan de slag? Log in met uw Wikimedia-account en ga lekker depicten!
PS: De Tilburger George van Heukelom, architect van De Inktpot in Utrecht, was getrouwd met jonkvrouw Henriëtte van den Brandeler. Leuk dat je het vraagt!
Afgelopen week werd bekend dat geschiedenisprogramma Andere Tijden na twintig jaar gaat verdwijnen. De NPO wil graag een jonger publiek trekken (dat is alles onder de 50 in Hilversum). Het programma moest eerder al van 35 naar 18 uitzendingen per jaar. Presentator Hans Goedkoop vertrok destijds. Hij wist al wat die vermindering inhield: een sterfhuisconstructie.
Frans Klein van de NPO was te gast bij Nieuwsuur om de keuze te motiveren. Echt heel duidelijk werd het niet waarom Andere Tijden moet verdwijnen (iets met ‘een betere mix van aanbod’). Interessant werd het wel, toen interviewer Jeroen Wollaars vroeg hoe het zit met de distributie: “mensen van mijn generatie kijken wel NPO, maar dan op hun laptop”. Klein: “Maar laptop is ook TV kijken voor ons (…) dus laten we niet over de definitie steggelen.”
Klein’s functie is ‘directeur video’, maar zijn antwoord laat goed zien wat hij eigenlijk is: directeur televisie. Voor de NPO is ‘online video’ een synoniem voor ‘televisie terugkijken’. Maak een programma voor primetime NPO1, pleur het in een app en tada: video on demand. Ik zou zeggen dat online hele andere eisen stelt aan inhoud en distributie, maar voor de NPO is alles lineair. Als je dat eenmaal weet zie je die zienswijze bij alles wat de NPO doet. Bij de NPO-podcasts bijvoorbeeld, waarin stukken van het radiojournaal opduiken, of de uitslag van FC Emmen – VVV midden in een gevoelig verhaal. Maak een radioprogramma, pleur het in een app en tada: een podcast.
Er zijn in Hilversum wél mensen die snappen dat internet iets anders is dan televisie. BOOS van Tim Hofman krijgt regelmatig een miljoen views op YouTube. NOS Stories krijgt er ook makkelijk een paar honderdduizend. Maar die, specifiek voor internet gemaakte, initiatieven kwamen er vooral ondanks, niet dankzij de NPO. Suzanne Kunzeler, die verantwoordelijk is voor de jongerenzender NPO3, noemde in 2016 de video’s van BOOS (die zij ‘vlogs’ noemt) “leuke initiatieven, maar niet direct (…) waartoe wij op aarde zijn. (…) het [is geen] content is die wij op een podium willen tillen.”
Dat interview is vijf jaar oud, maar in Hilversum is die houding niet veranderd. Online wordt nog altijd gezien als minderwaardig ten opzichte van lineaire televisie. En de kijker wordt stelselmatig onderschat, want die zou geen moeilijke onderwerpen dulden. Maar kijk naar de YouTube-kanalen van Vox of Kurzgesagt: die leggen zware onderwerpen als klimaatverandering of racisme toegankelijk uit voor een grote, jonge doelgroep. Zonder dat er een blik BN’ers wordt opengetrokken, of dat er stomme spelletjes worden bedacht. Nee, gewoon door er geld, tijd en liefde in te steken. En ja, speciaal gemaakt voor online. Niet voor televisie. Want dat doe je gewoon op een andere manier.
Waar de liefde voor online ook in ontbreekt is de presentatie. Ik schreef eerder al eens over de app van de NPO. In de bijna vier(!) jaar sinds ik dat artikel schreef is er nauwelijks iets veranderd. Nog steeds is de app helemaal gebouwd rondom het idee dat je televisie wilt terugkijken. In de app staat bij elk programma prominent het afleveringsnummer en de oorspronkelijke uitzendtijd en datum, alsof je dat ooit zou willen zien als je online video kijkt. Die uitzenddatum en tijd staat trouwens bij alle programma’s in een onleesbaar lichtgrijs lettertype op een donkerblauwe achtergrond. Als de app een televisieprogramma was zou de netmanager op z’n achterste poten staan, maar in de app is het al maanden zo. Het toont maar weer aan dat de NPO de app niet ziet als een hoofdkanaal, maar als een bijzaak.
Die minachting voor de online kijker komt overal terug bij de NPO. Ook bij Andere Tijden. Die hebben een YouTube-kanaal. Het is echter pijnlijk duidelijk dat de video’s hermontages zijn van de televisieprogramma’s. In een video over vrachtwagenchaffeurs hoor je Hans Goedkoop aan het begin van de video gewoon ‘goedenavond’ zeggen. Maar dat die video tóch 200.000 views heeft zegt veel over het potentieel van zo’n kanaal.
Want stel dat Andere Tijden niet zou verdwijnen maar meer afleveringen zou gaan maken? Geen hermontages, maar specifiek voor online gemaakte bingeworthy documentaires met hetzelfde budget, grondige research en archiefmateriaal als voor televisie. Dat zou een stuk beter werken dan ‘jongeren’ teruglokken naar lineaire televisiekanalen. Waarom doet de NPO dát niet?
Het antwoord op die vraag zit ook in dat Nieuwsuur-interview. Frans Klein zegt dat “er gelukkig in Nederland nog steeds heel veel mensen televisie kijken.” Dat zegt hij niet alleen uit een soort stille hoop dat iedereen net zoals in 1975 weer stipt op zondag om 20.25 Nederland 1 aanzet om Showcolade te kijken. Hij zegt het ook omdat in Hilversum geldstromen gekoppeld zijn aan lineaire programma’s. Dat verandert maar langzaam, en er is ook weinig reden voor. 20% van het NPO-budget bestaat uit STER-inkomsten, bijna allemaal uit televisiereclames want de mogelijkheden om online te adverteren zijn sinds 2020 beperkt. Hoe vaak de NPO ook roept dat ze online serieus nemen: als je geld (en dus kwaliteit) wil in Hilversum moet je een televisieprogramma maken.
De commerciële concurrenten (DPG Media, RTL, SBS) hebben jarenlang gelobbyd dat de publieke omroep online zo weinig mogelijk mag. Dat heeft gewerkt. In een tijd waarin iedereen voor online gemaakte content kijkt maakt de publieke omroep vooral programma’s voor een oudere doelgroep, op een oud medium, dat uiteindelijk, net zoals die doelgroep, zal uitsterven.
Hoe de publieke omroep in 2021 nog steeds worstelde met het internet en dacht dat ze jongeren wel weer voor de buis konden krijgen. Je had er een prachtige aflevering van Andere Tijden over kunnen maken.
Er zijn drie zekerheden in het leven: je wordt geboren, je gaat dood, en je leest hier elk jaar Het Lijstje, mijn favoriete muziek van het afgelopen jaar.
Ik maak al zo’n lijstje sinds 2003 dus het is interessant om te zien wat er is veranderd.
Één verandering is dat vrouwen de laatste jaren hoger komen. Twee van de platen in de top 3 werden de afgelopen jaren gemaakt door vrouwen. Komt dat doordat ik feministischer ben geworden? Of omdat er domweg meer goed aanbod is dat niét door mannen wordt gemaakt? Dit schreeuwt natuurlijk naar een promotie-onderzoek, maar ik denk dat ik het maar laat bij deze observatie.
Ik merk ook dat ik vaker dan voorheen kies voor muziek die richting de ambient gaat (al zou je dat niet zeggen als je naar #2 kijkt in mijn lijstje). Misschien heb ik meer behoefte aan rust en reinheid in deze rare tijden? Of word ik gewoon een oude lul die niks meer kan hebben?
Dit jaar kan ik in ieder geval wel weer opscheppen dat ik allemaal obscure vage bandjes bovenaan heb staan. De nummer 1 heeft slechts 15.000 maandelijkse luisteraars op Spotify, maar daar gaat nu natuurlijk verandering in komen!
De albums van 2020
Deserta – Black Aura My Sun
Special Interest – The Passion Of
Ana Roxanne – Because of a Flower
Porridge Radio – Every Bad
Caribou – Suddenly
Phoebe Bridgers – Punisher
Fontaines D.C. – A Hero’s Death
Wolf Parade – Thin Mind
Jessie Ware – What’s Your Pleasure?
Destroyer – Have We Met
Sufjan Stevens – The Ascension
Róisín Murphy – Róisín Machine
Squarepusher – Be Up A Hello
keiyaA – Forever, Ya Girl
Run the Jewels – RTJ4
Adrianne Lenker – songs
Siv Jakobsen – A Temporary Soothing
Tame Impala – The Slow Rush
HAIM – Women In Music Pt. III
Julianna Barwick – Healing Is A Miracle
De nummers van 2020
Ik maakte ook een Spotify-playlist met van alle hierboven genoemde albums minimaal één nummer, plus andere liedjes die ik goed vond (zoals dat nummer over emmers, dweilen en natte poesjes, ook leuk in de Disney-versie).
In die playlist zit verder geen volgorde. Maar wat ik nog wel wil opmerken is dat ik Young Buck van de Canadese band Braids echt hét nummer van het jaar vind.
Here’s a seemingly simple question, what is the difference between these two Micro USB to USB-A cables?
They look very much alike. They are both black, have a USB-A connector on one side and a Micro USB connector on the other side, and feature the ‘trident’ USB logo.
However, something funny happens when you try to use these cables to send over data to a device, like sending music to your (Android) smartphone or books to your e-reader (like a Kindle or Kobo). One of these will work, and the other will not.
Why is that? Let’s take a look at the pins of a USB-A connector:
There are four pins here. Pin 1 and 4 carry the power (for example, to charge your phone), pins 2 and 3 are used for data transfer (like sending photos). However, even though these pins are here, doesn’t mean that the wires for data transfer (pins 2 and 3) are necessarily available. Especially in cheaper cables, that you might get when ordering stuff from sites like AliExpress, these wires might be missing to reduce cost.
When you try to use one of those cables (without data transfer wires) your phone or e-reader will be charged, but you can’t send data over from your laptop. The same thing also happens when you’re trying to send programs to a development board, like an Arduino or ESP32 device.
If you’re like me, and you tend to accumulate all kinds of gadgets over the years you’ll probably have a drawer full of Micro USB cables like this:
You’re probably wondering now: how do i know which ones of these are usable for data transfer, and which ones can you only use to charge devices?
Turns out there’s no easy way to do that by just looking at the cable. In theory, USB cables that support data transfer should have the ‘trident fork’ logo, but in practice the cheap stuff from China uses that logo whether it has data capabilities or not.
So the only way to know for sure is to test them all by hand. I used my Kindle for this. When a cable has data, you will see the ‘USB Drive Mode’ screen featured on the left, and the Kindle will show up in your file manager after a couple of seconds. If the cable only has power, it will just show the regular ‘standby’ screen (on the right).
Obviously, you don’t need a Kindle to do this. You can use any device that supports file / data transfer. Like you could use Android File Transfer if you have an Android smartphone.
I just went through my drawer of cables, tested them all, and put a little label on them. Yellow if the cable only supported power, green if it had both power and data.
Hopefully this article clears up some of the headaches you might have with USB cables. Let me know in the comments if you have any other useful advice.
Stickers op mijn laptop. Is dit hardware of software?
Uses This (voorheen: The Setup) is een van mijn favoriete rabbit holes. Een website met meer dan 1.000 interviews waarin bekende en minder bekende mensen vertellen welke tools ze gebruiken om hun werk gedaan te krijgen. Ik ben natuurlijk lang niet belangrijk genoeg voor die site, maar gelukkig kan ik het format van Uses This even stelen voor mijn eigen blog.
Als ik niet onderweg ben plug ik mijn laptop in op een externe monitor. Op dit moment is dat een Apple Cinema Display van 23″ van minstens 12 jaar oud die ik voor €50 op Marktplaats op de kop heb getikt. Ik tik het liefst op een Microsoft Sculpt ergonomisch toetsenbord. Bijkomend voordeel is dat niemand achter mijn Mac durft te zitten door de rare vorm. Helaas is de bijpassende muis recent gesneuveld en behelp ik me nu met een budget Logitech-muis (lees: ik ben te gierig).
Verder heb ik twee Raspberry Pi minicomputertjes. Eentje om backups te maken van mijn servers, en eentje met RetroPie die ik gebruik om oude Nintendospelletjes te spelen. Met een Playstation 4-controller gaat dat zelfs draadloos.
Ouderwetse papieren aantekeningen maak ik in Moleskine Cahier gelinieerde boekjes. Die zijn ook een stuk goedkoper dan de reguliere notitieboekjes van Moleskine (bespeuren jullie een thema?). Ik schrijf dan het liefst met de Papermate Inkjoy 100.
Al die spullen vervoer ik in een legergroene Fjällräven rugzak die natuurlijk nergens meer te krijgen is en dus ook niet linkbaar. Hij heeft heel veel vakjes, inclusief eentje bovenop waar je snel oordopjes en dergelijke in kan dumpen.
Software
Mijn belangrijkste browser is Chrome, vooral vanwege DevTools. Het internet zonder adblocker is onveilig en traag, dus ik gebruik uBlock Origin. Ik probeer soms te switchen naar Firefox omdat ik minder Google in mijn leven wil, maar dat is me nog niet gelukt.
Voor websites maak ik voor de voorkant meestal gebruik van Javascript-framework Vue, in combinatie met SASS voor de styling. Aan de achterkant is dat meestal Python, en sporadisch PHP. Mijn eigen websites draaien op WordPress (met zo weinig mogelijk plugins) en al dat moois host ik op een virtuele server bij Tilaa.
Mijn code tik ik in Sublime Text. Aantekeningen maak ik als simpele tekstbestanden via NvAlt, die ik sync met Dropbox en op mijn iPhone kan lezen met 1Writer. Al mijn messaging apps, Slack en dergelijke laat ik lopen via Franz. Voor to-do’s ben ik recent overgestapt van Wunderlist naar TickTick. Dat gebruik ik ook voor het verzamelen en organiseren van linkjes voor mijn nieuwsbrief. Die nieuwsbrief verstuur ik via Revue. Verder gebruik ik vaak de terminal, om bijvoorbeeld mijn code in te checken in Git.
Om te mediteren gebruik ik Oak op mijn iPhone. Overcast voor podcasts. Op verre reizen ben ik fan van maps.me voor offline kaarten. TunnelBear is mijn VPN-dient als ik illegale torrents…eh privacy-gevoelige dingen moet doen. Mijn telefoonabonnement neem ik al jaren af via Simyo, voor €20 heb ik een databundel van 15GB en onbeperkt bellen.
De toekomst
Ik ben eigenlijk best tevreden met al mijn spulletjes. Op termijn zal ik wel een nieuwe MacBook nodig hebben. Ik hoop dus dat Apple een beetje opschiet met die nieuwe toetsenborden op laptops. En dat Microsoft me na het lezen van dit stuk een gratis nieuwe muis opstuurt.
En wat zijn jouw favoriete tools en dingen die je niet kan missen? Laat een comment achter hieronder.
The website you’re currently visiting is hosted on a VPS (virtual private server) running Ubuntu 16.04 with Nginx as a web server and PHP for most applications.
Unfortunately it wasn’t running that well. I use an excellent free service called Uptime Robot that sends me e-mail if the website is down for more than five minutes. And my inbox looked like this for the past few days.
What you see here are warnings about the fact that Uptime Robot can’t load this website. Maybe i should do something about that.
However, i’m not really a sysadmin. I like running my own server because that allows me lots of freedom in what technologies i can use to run my projects. But i don’t like fixing problems like this. So what i usually do is ssh to my server and run:
So, when i got another mail indicating the server was down i logged in, didn’t reboot it and checked a couple of vital things. The first thing i did was running:
uptime
Apart from giving you stats about how long your server has been running, it also gives you some other statistics.
14:36:46 up 1:33, 2 users, load average: 0.08, 0.02, 0.01
The three numbers at the end are the load averages for the past 1, 5 and 15 minutes. This gives an indication of how hard your CPU is working. If you have a single CPU in your machine these values should not exceed 0.7 or so (because a 1 indicates maximum load). If you have more than one CPU you can multiply the value by the number of CPUs in your machine.
But as you can see, these values are pretty low. So the problem wasn’t that my CPU was overloaded.
The next step was running htop (a more user friendly version of the classic top command). This showed me something was eating up all my RAM. What was going on?
Because this server is used mainly for serving websites i checked the logs for my web server, nginx.
sudo vim /var/log/nginx/error.log
And sure enough, around the same time i received all the e-mails about my site going down the log was filled with messages like this:
2020/03/28 12:05:53 [error] 998#998: *128599 open() "/usr/share/nginx/www/50x.html" failed (2: No such file or directory), client: x.x.x.x, server: www.haykranen.nl, request: "POST /xmlrpc.php HTTP/1.1", upstream: "fastcgi://unix:/run/php/php7.0-fpm.sock", host: "www.haykranen.nl"
I don’t have a HTTP 500 error page defined, that’s the reason for the error messages. But the message also indicates something is causing these errors. Because it also mentions PHP i checked my PHP logs:
sudo vim /var/log/php7.0-fpm.log
And sure enough, there i found the culprit:
[28-Mar-2020 11:31:03] WARNING: [pool www] server reached pm.max_children setting (50), consider raising it
PHP spins up a new process every time a script gets executed. However, a new process takes up a block of memory. How much depends on your settings, but in my case it was around 64MB. The pm.max_children setting is crucial here, because it determines the maximum number of processes. Given that my server only has 2GB of memory, 50 PHP processes of roughly 64MB would take 3.2GB of RAM. No wonder my server had some issues!
To make sure there were actually 50 processes running i executed this command:
systemctl status php7.0-fpm
And sure enough, it showed me the 50 processes.
Now, i could just lower the pm.max_children setting (or use some other setting to determine that number automatically). However, the more important question is: why is PHP running so many processes?
There are many ways to check that, but one simple way is by using the lsof command that will list all open files.
lsof
This will produce a gigantic list of all open files on the system, so you need a little filtering. Let’s use this together with the grep command.
lsof | grep php
This still gives loads of results (over 4.000 lines in my case). So i saved it to a file
lsof | grep php > php.txt
And then copied it over to my local machine to inspect the contents of the file.
scp myserver:php.txt .
I did some searching through the file and finally found something interesting. The php files that were run and located in my /var/www/ folder (that contains all of my websites) all referred to the same website: sum.bykr.org.
The website at that URL was an old project that had been running for years. A hackathon project, it was basically a dynamic mirror of Wikipedia with a different skin and some added features. The thing is, because pages were generated dynamically it could render any page on the English Wikipedia. And not just that: it also contained links to every language edition of Wikipedia. Meaning it potentially could generate millions of pages.
And sure enough, when i took a look at the log files of this old website, it was filled with endless requests from search engine spiders trying to index the complete Wikipedia in 200 languages.
So in the end, the fix for the problems with my server was very simple: just disable this old website. I put an ‘out of order’ page on sum.bykr.org, so i could finally stop doing maintenance work.
Nee, zo ziet de wereld er niet uit in 2030. (Foto: Hammer & Tusk / Unsplash)
Ik ben gek op toekomstvoorspellingen. Ik heb een hele collectie met boeken uit de jaren zeventig en tachtig die voorspellen hoe het jaar 2000 er uit zou zien.
Daarnaast doe ik zelf ook regelmatig een duit in het zakje. In 2016 had ik al wat voorspellingen voor 2050. Nu kijken we iets minder ver vooruit, naar het komende decennium. En wat blijkt? Veel van de voorspellingen die ik deed voor 2050 doe ik nu eigenlijk ook voor 2030. De toekomst lijkt op zichzelf.
Met dank aan alle mensen die me tips gaven en hebben meegedacht om dit lijstje tot stand te brengen. Ik voorspel: jullie lachen me allemaal over tien jaar uit!
In of uit de matrix
In de toekomst zouden we allemaal met VR-brillen rondlopen (zie het belachelijke plaatje boven dit stukje). Google probeerde dat al eens met de Glass, maar faalde jammerlijk (en je zag er als een idioot uit). Ondertussen is er wel degelijk vrij ongemerkt een augmented reality techniek gemeengoed geworden zonder dat iemand het zo benoemt: draadloze oordopjes, en dan vooral de AirPods van Apple. Het lijkt een kwestie van tijd voordat er ook een vergelijkbare technologie ontstaat, maar dan voor video.
De vraag is hoe we straks omgaan met een maatschappij waarin iedereen continu in een soort van gecombineerde analoge/digitale staat verkeert. Ik heb geen AirPods, maar als ik normale oordopjes in heb dan doe ik ze altijd uit als ik praat met iemand anders, ook al is het alleen maar om even mijn ov-kaart aan de conducteur te laten zien. Dat soort beleefdheden verdwijnen op termijn, en dan heeft iedereen dergelijke gadgets de hele dag in. Als je de hele dag kan luisteren of kijken naar een andere wereld, wat is dan nog echt?
Ook online vervaagt de grens tussen echt en nep. Teksten die niet van echt te onderscheiden zijn kunnen al worden gegenereerd door computers. Hele conversaties op sociale media worden gehouden door bots. Voor je het weet heb je een relatie met een bot. Of kun je chatten met overleden dierbaren via LijktIn. Eenzame jonge mannen die sociaal onhandig zijn nemen nu al een virtuele vriendin.
En dan hebben we het nog niet gehad over deepfakes en aanverwante technieken.
Wat blijft er over van de echte wereld?
Digitaal disciplineren
Omdat alles wordt gemeten, gemonitord en omgezet naar doorzoekbare data is het makkelijk geworden om daar ook consequenties aan te verbinden. De ANWB biedt al een verzekering aan die je rijgedrag bijhoudt via een beacon en een app. Je kunt dan tot 30% korting krijgen als je veilig rijdt. Gezondheidsspecialisten zien een positieve ontwikkeling in verzekeringen die je korting aanbieden als je een gezonde levensstijl nastreeft met stappentellers.
Meer dan tweederde van alle betalingen zijn al digitaal. Cash gebruiken wordt tegen het einde van het decennium net zo apart als een ouderwetse Nokia hebben. Het digitaal worden van alle transacties biedt veel mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding en disciplinering. Een medische behandeling krijgen wordt een stuk moeilijker als uit je gezondsheidsdata blijkt dat je een ongezonde levensstijl had.
De laatste caissière
De kolenboer, de lantaarnopsteker en de stronttonnetjesschepper. Allemaal beroepen die niet meer bestaan. Er komen er nog veel meer bij door de toenemende automatisering. Het meest in het oog springend: de caissière. Er zijn al vestigingen van Albert Heijn op stations waar alleen maar zelfscankassa’s zijn en een onderbetaalde eenzame vakkenvuller die af en toe moet controleren of iemand die bier koopt wel meerderjarig is. Het neemt de komende tien jaar alleen maar toe.
Wellicht kunnen die caissières zich omscholen zodat ze de steeds ouder wordende boomers kunnen verzorgen. Of ze gaan werken in een nostalgische supermarkt, voor de mensen die graag analoog willen gaan.
Analoog gaan
De alomtegenwoordige digitalisering heeft natuurlijk keerzijdes. Door het versmelten van de digitale en analoge wereld komt er meer eenzaamheid en vervreemding, zeker in de grote steden. Het constante meten, vastleggen en verwerken van persoonlijke data leidt tot veel meer Cambridge Analytica-esque privacyschandalen. Grote cyberaanvallen en problemen met de stroomvoorziening leiden tot een groeiende vraag naar analoge oplossingen en voorzieningen.
Er ontstaat daarom een tegenbeweging. Het afgelopen decennium werd gezond eten en milieubewust consumeren belangrijke thema’s. In dit decennium wordt dat ‘analoog gaan’. ‘Offline zijn’ wordt net zo hip als vegan eten, of een mindfulness-cursus volgen. Apps en sites worden beoordeeld op hun ‘digitale hygiëne’. Geen cookiemuur hebben wordt het toppunt van hipheid. Alles wat ‘ouderwets analoog’ is, zoals bordspelletjes, mag zich verheugen op veel interesse in de komende tien jaar.
Het nadeel is wel dat het lastig is om je vrienden te laten zien hoe bewust analoog je bezig bent. Een slimme ondernemer begint een populaire dienst die je sociale media bijhoudt, zolang je ze maar af en toe een papieren update stuurt per post. Je likes en stories krijg je dan ook per post thuisgestuurd.
Klimaatslachtoffers en winnaars
In Venetië overstroomde de raadszaal nadat de gemeenteraad een plan tegen de klimaatcrisis wegstemde. Maar zelfs de grootste klimaatsceptici gaan dit decennium toegeven dat er iets moet gebeuren. Maar voor een hoop plekken is het te laat.
Het meest zichtbare slachtoffer van de klimaatcrisis wordt Indonesië, en dan met name de hoofdstad Jakarta. De afgelopen tien jaar is de bodem daar 2,5 meter gedaald. In 2050 staat Noord-Jakarta voor 95% onder water.
Maar er zijn ook winnaars van de klimaatcrisis. Elektrische fietsen, stepjes en auto’s rijden in 2030 in grote hoeveelheden over straat. De komende tien jaar zijn er grote doorbraken op het gebied van de opslag van energie. Nieuwere batterijen, die veel kleiner, efficiënter en goedkoper zijn, maken zelfs elektrisch vliegen commercieel interessant. Door die verandering trekt het grote geld zich langzaam trug uit de olie, met een hoop verschuivingen op het geopolitieke vlak.
Europa: het Venetië van de wereld
Ondanks alle klimaatproblematiek neemt het aantal mensen dat het vliegtuig pakt en naar verre landen reist toe. De stijging komt vooral uit landen in Oost-Azië, met name China. Europa blijft een populaire bestemming, en wordt nog veel toeristischer. Amsterdam lijkt in 2030 sterk op het Venetië van nu.
Protesten kunnen niet voorkomen dat het vrijwel onmogelijk wordt om in de belangrijkste delen van de grote steden Nederlands te spreken. Er vindt daarom ook veel migratie plaats, vooral naar het oosten van het land. Steden als Zwolle, Amersfoort en Arnhem raken erg in trek bij Randstedelingen die de rust opzoeken.
Kanye West – My Beautiful Dark Twisted Fantasy (2010)
Joanna Newsom – Have One On Me (2010)
Arcade Fire – The Suburbs (2010)
Oneohtrix Point Never – Replica (2011)
My Bloody Valentine – m b v (2013)
Radiohead – A Moon Shaped Pool (2016)
David Bowie – Blackstar (2016)
Slowdive – Slowdive (2017)
Sufjan Stevens – Carrie & Lowell (2015)
The Walkmen – Lisbon (2010)
Kanye West – Yeezus (2013)
Oneohtrix Point Never – R Plus Seven (2013)
Jay Z / Kanye West – Watch the Throne (2011)
Run the Jewels – Run the Jewels 2 (2014)
Arcade Fire – Reflektor (2013)
Kali Uchis – Isolation (2018)
Cloud Nothings – Here and Nowhere Else (2014)
Death Grips – The Money Store (2012)
Joanna Newsom – Divers (2015)
James Blake – James Blake (2011)
Father John Misty – I Love You, Honeybear (2015)
Bon Iver – Bon Iver (2011)
The Field – Looping State of Mind (2011)
Weyes Blood – Titanic Rising (2019)
BEA1991 – Brand New Adult (2019)
Jlin – Dark Energy (2015)
Spoon – They Want My Soul (2014)
Thom Yorke – ANIMA (2019)
CHVRCHES – The Bones of What You Believe (2013)
Death Grips – NO LOVE DEEP WEB (2012)
Low – Double Negative (2018)
Zola Jesus – Okovi (2017)
The Weeknd – House of Balloons (2011)
Oneohtrix Point Never – Returnal (2010)
Big Thief – Two Hands / U.F.O.F. (2019)
Owen Pallett – Heartland (2010)
Daft Punk – Random Access Memories (2013)
The War on Drugs – Lost in the Dream (2014)
New Order – Music Complete (2015)
Jai Paul – Leak 04-13 (Bait Ones) (2013 / 2019)
The Tallest Man on Earth – The Wild Hunt (2010)
Toumani Diabaté – Toumani & Sidiki (2014)
James Ferraro – Far Side Virtual (2011)
araabMUZIK – Electronic Dream (2011)
Caribou – Our Love (2014)
Spoon – Hot Thoughts (2017)
Tame Impala – Currents (2015)
HAIM – Days Are Gone (2013)
De Jeugd van Tegenwoordig – De Lachende Derde (2010)
Courtney Barnett – Tell Me How You Really Feel (2018)
The Field – Cupid’s Head (2013)
Grimes – Visions (2012)
Macintosh Plus – Floral Shoppe (2012)
Jon Hopkins – Immunity (2013)
Julia Jacklin – Don’t Let the Kids Win (2016)
Cut Copy – Zonoscope (2011)
zZz – Juggernaut (2015)
Future Islands – In Evening Air (2010)
Aphex Twin – Syro (2014)
De beste nummers van de jaren tien
Future Islands – Vireo’s Eye (2010)
Susanne Sundfør – Slowly (2015)
Sufjan Stevens – Impossible Soul (2010)
Arcade Fire – Sprawl II (Mountains Beyond Mountains) (2010)
David Bowie – Blackstar (2016)
Kanye West – All Of The Lights (2010)
Sufjan Stevens – The Only Thing (2015)
Radiohead – True Love Waits (2016)
Robyn – Dancing On My Own (2010)
Julie Byrne – I Live Now as a Singer (2017)
Slowdive – Don’t Know Why (2017)
Roosbeef – Raak mij aan (2015)
Arcade Fire – Afterlife (2013)
Big Thief – Not (2019)
Cut Copy – Need You Now (2011)
BEA1991 – Loser Wins (2019)
The Walkmen – Juveniles (2010)
My Bloody Valentine – new you (2013)
Sharon Van Etten – Serpents (2012)
Weyes Blood – Andromeda (2019)
The War On Drugs – An Ocean In Between The Waves (2014)
Caribou – Can’t Do Without You (2015)
Cloud Nothings – Pattern Walks (2014)
Joanna Newsom – Baby Birch (2010)
Bon Iver – Calgary (2011)
Future Islands – Balance (2011)
Röyksopp & Robyn – Monument (2014)
Lucy Dacus – Night Shift (2018)
Toumani Diabaté – Rachid Ouiguini (2014)
Cardiknox – Bloodlust (2016)
Keiino – Spirit in the Sky (2019)
Jay-Z & Kanye West – Niggas in Paris (2011)
Carly Rae Jepsen – Run Away With Me (2015)
Tame Impala – Let It Happen (2015)
Courtney Barnett – Charity (2018)
Broken Social Scene – Protest Song (2017)
Björk – Losss (2017)
Kanye West – Bound 2 (2013)
Death Grips – The Cage (2012)
Zola Jesus – Night (2017)
Grimes – Oblivion (2012)
Father John Misty – Strange Encounter (2015)
Jai Paul – jasmine (demo) (2013)
Beach House – 10 Mile Stereo (2010)
Amen Dunes – Time (2018)
HAIM – The Wire (2013)
Run The Jewels – Blockbuster Night, Pt. 1 (2014)
Joanna Newsom – Sapokanikan (2015)
Empress Of – When I’m With Him (2018)
Nneka – Shining Star – Joe Goddard Remix (2012)
Tien favoriete concerten van de jaren tien
Leonard Cohen (Olympisch Stadion Amsterdam, 2012)
Sufjan Stevens (Muziekgebouw Eindhoven, 2011)
Belle and Sebastian (TivoliVredenburg Utrecht, 2017)
Future Islands (Melkweg Amsterdam, 2014)
zZz (OT301 Amsterdam, 2015)
Cher (Ziggo Dome, 2019)
Selda Bağcan (TivoliVredenburg Utrecht, 2018)
Wolf Parade (Best Kept Secret, 2016)
Gorki (Tivoli de Helling Utrecht, 2014)
Colin Benders (Concertgebouw Amsterdam, 2019)
En als afsluiter van deze lijstjesmanie mijn favoriete videoclip van de jaren tien. Dat was een bijzonder liveoptreden van Arcade Fire tijdens de YouTube Music Awards van 2013, geregisseerd door Spike Jonze.
Arcade Fire – “Afterlife” – Live at the YouTube Music Awards (YTMA)