Stel je voor: je vliegt van Quito (in Ecuador) naar Málaga (in Spanje) via Madrid. Hoeveel tijd heb je nodig om over te stappen op Madrid, een van de grootste vliegvelden van Europa?
55 minuten, dat leek vliegtuigmaatschappij Iberia voldoende. Als je een ticket boekt van Quito naar Málaga via de site van Iberia is dat de officiële ‘layover’ voor het wisselen van gate.
Mijn vriendin en ik vonden dat wat kort. Maar het was de enige betaalbare vlucht die we konden boeken. Voor de zekerheid vroegen we het na op onze heenweg. Geen enkel probleem, verzekerde een Iberia-medewerker ons. En er gingen ‘dagelijks toch heel veel vluchten van Madrid naar Málaga’. Dat laatste vonden we iets minder geruststellend.
Toen kwam de vlucht. Natuurlijk had onze vlucht vanaf Quito vertraging. In Madrid zouden we iets meer dan een half uur hebben om over te stappen. Oh, en we moesten wisselen van terminal. Het vliegveld van Madrid is zo groot dat die wissel per trein gaat.
In het vliegtuig werden we toch een beetje zenuwachtig. We vroegen een stewardess of er stoelen bij de uitgang waren. Die waren er niet, volgens haar. We vroegen het nog eens, aan een andere steward. Opeens waren er toch twee stoelen bij de uitgang.
Het vliegtuig landde. In iets meer dan een half uur gebeurde het volgende:
We moesten met een bus in plaats van via een slurf naar de terminal. We hadden de allereerste bus en stonden precies bij de deuren, dus we konden er als eerste uit. We begonnen te rennen.
We moesten door de paspoortcontrole (want we kwamen van buiten de EU). Daar stond geen rij.
We moesten door de veiligheidscontrole. Ook daar stond geen rij.
We moesten met de trein naar de andere terminal. Die vertrok precies nadat wij instapten.
De gate bleek de állerlaatste te zijn in de gigantische terminal 4. We kwamen hijgend aan, ik nog met mijn broekriem van de veiligheidscontrole vast in mijn hand. Tien minuten later ging de gate dicht. Als er ook maar één ding mis was gegaan (er was bijvoorbeeld wél een rij geweest bij de veiligheidscheck) hadden we het vliegtuig gemist.
Een uur later kwamen we aan in Málaga. Onze bagage niet, die was achtergebleven in Madrid. We vulden een formulier in bij de balie van Iberia en de mevrouw beloofde ons plechtig dat onze tassen per koerier de volgende ochtend bij onze B&B zouden arriveren. Vol goede moed reden we de anderhalf uur naar Polopos, het piepkleine bergdorpje waar we zouden verblijven in de B&B van vrienden.
Dag twee
De ochtend brak aan. Er kwamen geen tassen. We gingen op stap, en vertrouwden erop dat onze tassen die dag wel zouden arriveren. We zaten dus in een heel klein dorpje, en bij onze B&B was lang niet de hele dag iemand aanwezig. Gelukkig die dag wel.
Die avond waren er nog steeds geen tassen. Op de website waar je kon checken waar je tassen bleven stond iets verontrustends: ze zouden niet naar Polopos in Spanje worden verscheept, maar naar Polopos in Amsterdam. Of misschien toch naar Granada. Heel veel wijzer werden we niet van de site, dus besloten we Iberia te bellen.
Geen enkel regulier nummer dat we konden vinden op de site van Iberia bleek te werken. Alle nummers waren servicenummers (het equivalent van 0800 of 0900-nummers in Nederland). En hier is iets dat weinig mensen weten: servicenummers kun je niet bellen vanuit het buitenland.
Laat dit even op je inwerken. Nederlandse servicenummers kun je niet bellen als je in het buitenland bent, zelfs niet met een Nederlands abonnement. Spaanse servicenummers werken ook niet als je een Nederlands abonnement hebt, zelfs áls je in Spanje bent.
Iberia’s doel is ‘mensen naar het buitenland brengen’. Maar in dat buitenland kun je ze niet bellen als er iets aan de hand is.
Ik keek op de websites van KLM, Lufthansa, Delta Airlines en British Airways. Allemaal hadden ze lokale telefoonnummers die je ook vanuit het buitenland kon bellen. Ik kon slechts één andere luchtvaartmaatschappij vinden die uitsluitend servicenummers had: Ryanair.
We zochten verder en vonden andere Iberia-telefoonnummers. Maar ook dat bleken vrijwel allemaal servicenummers te zijn. Na een poging of vijftien kwam ik uit bij de lokale verkooplijn van Iberia Express waar ik een man aan de lijn kreeg en dit Kafkaiaanse gesprek had:
“Sorry, wij gaan niet over de bagage. U moet met het algemene nummer bellen.”
“Dat kan niet, want ik heb een Nederlandse telefoon.”
“U kunt ook mailen.”
“We vliegen over drie dagen. Ik wil graag snel iemand spreken die weet waar mijn bagage is.”
“Dan kunt u met het servicenummer bellen.”
“Zoals ik al zei, dat kan ik niet. Kunt u mij niet doorverbinden met de afdeling voor verloren bagage?
“Dat mag ik niet.”
“Heeft u een ander lokaal nummer?”
“Nee, maar belt u anders met het Nederlandse servicenummer.”
“<Diepe zucht>”
Mijn vriendin belde met het nummer voor Iberia Plus-klanten (dat waren we niet). Ook daar werden we opgescheept met Iberia-servicenummers die we niet konden bellen. Maar na hevig aandringen kwam er opeens een ander, lokaal, nummer.
We belden het nummer, dat van Level bleek te zijn, een Iberia-dochter die Europese vluchten aanbiedt vanaf Wenen en intercontinentale vluchten vanaf Parijs en Barcelona. Maar de medewerker van Level bleek competent te zijn, en cruciaal, toegang te hebben tot het bagagesysteem van Iberia. Polopos, ons bergdorpje, werd verplaatst van Nederland naar Spanje.
Dag drie
De volgende dag waren er nog steeds geen tassen. In de tussentijd had ik op de website van British Airways (!) een PDF gevonden met lokale telefoonnummers van de bagageafdelingen van alle vliegvelden waar ze op vliegen. Aangezien British Airways en Iberia 2011 fuseerden leek mij de kans groot dat ze ook elkaars bagage zouden verwerken. We belden het nummer dat bij het vliegveld van Málaga stond.
De tassen waren niet in Málaga. Ze waren op het vliegveld van Granada.
Polopos is bijna net zo ver met de auto vanaf van het vliegveld van Málaga als dat van Granada, maar omdat Polopos in de provincie Granada ligt had Iberia besloten dat het verstandiger was om de tassen naar het piepkleine vliegveld van Granada te sturen in plaats van naar het grote, goed bemande vliegveld van Málaga.
We zouden worden teruggebeld als ze meer wisten. Dat gebeurde natuurlijk niet. We belden met het vliegveld van Granada, maar ze namen niet op. We stuurden een tweet naar @iberia, maar kregen geen reactie.
Dus we belden weer met het nummer van Level, de Iberia-dochter die de vorige avond zo handig in het systeem van Iberia onze gegevens had kunnen aanpassen. Maar de persoon aan de lijn was iets minder competent: zij kon het Iberia-systeem helemaal niet in! En die collega die we gisteren hadden gesproken dan? Dat was onmogelijk, we hadden vast een ander nummer gebeld. Maar waarom belden we niet gewoon het algemene servicenummer?
We leenden een Spaans telefoontoestel en belden met het algemene servicenummer. Wonderbaarlijk genoeg kregen we een competent iemand aan de lijn die ons probleem met servicenummers kende (“Oh ja, is dat probleem nog steeds niet opgelost? Ik werd er ook gek van toen mijn eigen bagage kwijt was”). Hij gaf ons de gouden tip: bel met de Britse klantenservice, dat is een lokaal nummer in Londen.
Het Britse nummer had een stemgestuurd keuzesysteem. Mijn vriendin moest ons bagagenummer inspreken. Maar wat ze ook probeerde, het systeem kon haar niet verstaan. Zelfs met een belachelijk overdreven Brits accent kon het systeem ons bagagenummer niet verstaan. Na tien minuten vruchteloos proberen gaf het systeem het op en werden we doorverbonden met een levende mevrouw.
Die vertelde ons dat de bagage nét was afgegeven aan een lokaal koeriersbedrijf in Granada. Hoe lang dat kon duren? We moesten maar wachten tot 23.00, zo lang zou het kunnen duren.
Dus die avond zaten we in de (gesloten) bar van onze kleine B&B, te wachten op een koerier die naar het kleine bergdorpje zou rijden. Maar om 23.00 was er nog geen koerier te zien. Mijn vriendin keek op haar telefoon en zag dat @iberia via Twitter eerder om half negen die avond een bericht had gestuurd: de tassen zouden die avond aankomen. We plakten een briefje op de deur van de bar voor het geval dat de koerier midden in de nacht zou aankloppen en gingen naar bed.
Dag vier
Het werd woensdagochtend. Donderdag zouden we vliegen en er was nog steeds geen spoor van onze bagage. De cadeaus die we voor onze vrienden hadden gekocht in Zuid-Amerika hadden we nog steeds niet kunnen geven.
We belden voor de zoveelste keer met Iberia. De medewerker meldde ons dat ze op het vliegveld van Granada vast meer wisten, ze had net een berichtje gestuurd. We vroegen of ze niet beter kon bellen. Nee, dat kon niet, want helpdeskmedewerkers van Iberia mogen collega’s op vliegvelden niet bellen. We zeiden dat we die regel volkomen belachelijk vonden en belden zelf maar met de servicebalie van Iberia op het vliegveld van Granada.
Niemand nam op.
We belden nog eens. En nog eens. Niks.
We belden het algemene nummer van het vliegveld. Daar wisten ze ons te vertellen dat de Iberia-servicedesk op het vliegveld ietwat ‘understaffed’ was. Je meent het.
De maat was vol. We besloten de laatste volle dag die we nog hadden op onze wereldreis te besteden aan het rijden naar het vliegveld van Granada om zelf maar onze tassen te gaan zoeken.
We zaten pas een half uurtje in de auto toen we het verlossende telefoontje kregen van onze vrienden: de tassen waren gearriveerd.
Het was gewoon een lokale postbode geweest, die ze had opgepikt op het vliegveld van Granada. Van alle consternatie had hij geen weet gehad. We inspecteerden onze bagage: alles zat er nog in. Eindelijk konden we onze cadeaus overhandigen aan onze vrienden. En we hadden onze tassen terug vóór we naar Schiphol zouden vliegen.
Maar ondertussen hadden we bijna drie volle dagen in dubio gezeten over waar onze tassen waren. We konden weinig doen, omdat we moesten wachten op onze tassen. We hebben, alles bij elkaar, bijna een dag gespendeerd aan het bellen naar klantenservices en het checken van websites.
Hoe het dan wel moet
Het had allemaal zoveel makkelijker gekund. Als we bij aankomst hadden geweten dat het tot woensdagochtend zou duren voor we onze bagage zouden hebben zou dat vervelend zijn geweest, maar geen ramp.
Maar dat weten was het probleem. We hadden geen idee. Alles ging mis met de communicatie.
Als we hadden geweten wáár onze bagage was (op het vliegveld, bij de vervoerder, in het busje van de postbode), net zoals je dat bij een pakketje kan zien, hadden we niet tot 23.00 ’s avonds in een koude bar hoeven te wachten.
En als Iberia lokale nummers zou gebruiken in plaats van onbereikbare servicenummers hadden we niet tientallen andere nummers hoeven bellen.
Laten we niet vergeten wat de oorspronkelijke oorzaak is van deze hele ellende: de belachelijke overstap van 55 minuten op het vliegveld van Madrid. Eén simpele actie, het niet aanbieden van die onmogelijke overstap op de website, had alles kunnen voorkomen. Iberia heeft nog twee vluchten op dezelfde dag met overstaptijden van minstens drie uur, er is dus geen enkele reden om alleen de onmogelijke overstap aan te bieden.
Misschien moet de directeur van Iberia zelf eens proberen van Quito naar Málaga te vliegen, en over te stappen in 55 minuten op Madrid. Ik heb dan vast een tip: probeer het servicenummer eens.
Een jaar is niet compleet zonder Het Lijstje, het jaaroverzicht van mijn 20 favoriete muziekalbums van het jaar.
Sinds 2003, toen ik mijn eerste Lijstje maakte, is er wel wat veranderd met hoe mensen muziek consumeren. Albums bestaan nog steeds, maar de manier waarop we muziek beluisteren via playlists, YouTube en Spotify lijkt het belang ervan wel te verminderen.
Een voorbeeld. Pitchfork is een van de grootste websites voor alternatieve muziek. Rond Kerst 2004 zag hun site er zo uit. De albums van het jaar stonden prominent op de homepage, en op de site kwamen een paar weken lang geen nieuwe recensies: de top 50 was genoeg.
Als je de site nu bekijkt moet je echt zoeken naar het lijstje. Pas half onderaan de pagina staat een linkje naar hun beste 50 albums van 2018. Er komt de hele tijd nieuwe muziek uit, de lijst met beste albums is niet meer het logische eindpunt van het muzikale jaar.Maak ik in 2033, als ik de eerbare leeftijd van 50 jaar bereik, nog steeds Het Lijstje? We zullen het zien.
De albums van 2018
Kali Uchis – Isolation
Courtney Barnett – Tell Me How You Really Feel
Low – Double Negative
Against All Logic – 2012 – 2017
Lucy Dacus – Historian
Jon Hopkins – Singularity
The Field – Infinite Moment
SOPHIE – Oil of Every Pearl’s Un-Insides
Aphex Twin – Collapse EP
Robyn – Honey
U.S. Girls – In a Poem Unlimited
Alela Diane – Cusp
Amen Dunes – Freedom
Eleanor Friedberger – Rebound
Elvis Costello & The Imposters – Look Now
Beach House – 7
Father John Misty – God’s Favorite Customer
GAS – Rausch
Yves Tumour – Safe in the Hands Of Love
boygenius – boygenius EP
De liedjes van 2018
Voor mij was 2018 het jaar waarin de muzikale algoritmes volwassen werden. Van mijn playlist met favoriete nummers van het jaar komt zeker een derde via Discover Weekly. Bizar hoe ik op die manier artiesten ontdek die soms maar 5.000 streams totaal hebben gehad.
Ik heb een Spotify-playlist gemaakt met van alle albums één liedje, en dan nog 14 andere nummers die ik de moeite waard vond. Luisteren maar.
Het concert van 2018
Ik bezocht dit jaar zo’n 25 concerten (hele lijst hier). Mijn hoogtepunt was, best verrassend, niet een of ander hip indie-electrobandje maar de 70-jarige Selda Bağcan. De Turkse Bob Dylan, zeg maar. Ik ging er zonder al te veel voorkennis naartoe, maar ze was fantastisch bij stem en pakte het hele publiek in, ook al kon ik het grootste deel niet verstaan. Ook heel leuk om een keer te zien hoe de grote zaal van Vredenburg helemaal vol zat met Turkse Nederlanders die uitbundig aan het dansen waren op de muziek die hun ouders vroeger draaiden. Tof.
Dit is niet de meetup waar ik was. Maar daar had ik geen foto’s van. Foto: Sham Hardy / CC-BY-SA
Het was een woensdagavond. Ik had niet zoveel te doen, dus ik ging naar een meetup. Een meetup is een avond waar mensen bij elkaar komen om te luisteren naar lezingen over technische dingen. Meestal wordt het gesponsord door een bedrijf, dus is er gratis eten en drank. Vaak is het ook een manier voor recruiters om nieuw talent te werven.
De meetup zou gaan over Typescript, een programmeertaal van Microsoft die lijkt op Javascript. Ik had eerder wat experimenten gedaan met Typescript en wilde er wel meer over weten.
Ik kwam uit de lift op de vijfde etage en werd gelijk welkom geheten door een meisje van het bedrijf: ‘drinks are on the left, pizza on the right’. Expats zijn een belangrijke doelgroep van meetups, dus de voertaal is meestal Engels.
Ik ging vooraan zitten en keek een beetje om me heen. Zo’n tachtig mannen en -afgezien van wat dames van het bedrijf zelf- twee vrouwen. Er waren grote problemen met de livestream dus het zou allemaal iets later beginnen. Een jongen die er uitzag alsof hij vaak aan de gewichten hing paste de welkomstslides aan. Op het scherm stond: ‘We’ll start in 12 minutes’.
“Onhandig, want over een minuut klopt dat al niet meer”, zei ik tegen mijn buurman. “Ze kunnen er beter opzetten dat ze om kwart voor zeven beginnen.” Hij vond het een slimme suggestie. De buurman kwam uit Barcelona en was net een week in Amsterdam. Zijn vriendin was recruiter. Ik vroeg hem of hij al had gekeken naar appartementen. ‘Yes, we have been looking for something in Gamstélbin’. Ik moest hem drie keer vragen het te herhalen voordat ik snapte dat hij het over Amstelveen had.
Na iets meer dan de aangekondigde twaalf minuten begon de introductie. De jongen met de spierballen die eerder de welkomstslides aanpaste heette ons in een vreemd Duits accent hartelijk welkom en vroeg meerdere malen om applaus voor het bedrijf dat de ruimte en de versnaperingen had geregeld. Vervolgens kwam iemand van het bedrijf een korte presentatie geven over wat ze allemaal deden. Bij de helft van de slides zei hij: “hier ga ik het nu niet over hebben” om het vervolgens over die slide te hebben.
Na de introductie was het tijd voor de hoofdspreker. Hij kwam uit Spanje, had een zwaar accent en praatte erg snel. Het was lastig hem te volgen. Hij had ongeveer 100 slides over Typescript en vroeg na elke slide heel snel ‘Any questions? No? Next slide’.
De spreker had het vooral over de theorie. Hij gaf weinig praktische voorbeelden, en weinig uitleg over waarom Typescript verschilt van Javascript. Na sommige slides stelde de spreker een vraag aan het publiek, maar niemand gaf antwoord. Één keer probeerde iemand het, maar de spreker legde uit dat hij het helemaal fout had.
Ik kreeg spijt dat ik helemaal vooraan was gaan zitten en besloot om dan maar van het gratis bier gebruik te maken. Ik sloop naar de tafel met drankjes helemaal achteraan in het zaaltje, maar iemand vertelde me dat er alleen nog maar Heineken 0.0% was. Ik liep schoorvoetend terug naar mijn plaats.
Na de presentatie was het tijd voor een spelletje. Iedereen werd gevraagd om z’n smartphone te pakken en Kahoot te openen, waarmee we konden meten hoeveel iedereen van de presentatie had opgestoken. Helaas was de spreker vergeten in te loggen op de presentatielaptop, en duurde het ongeveer een kwartier voordat het hem lukte om z’n wachtwoord te herinneren zodat hij de quiz aan kon zetten. Iedereen logde in en moest een naam invullen. Ik vulde een huilende emoji in.
Mijn huilende emoji kwam snel in de top drie tussen de andere 80 deelnemers. De spreker ging de top drie af en noemde mijn emoji een ‘cry icon’.
Toen kwam de vraag of Typescript álle elementen bevatte van object-georiënteerd programmeren. Ik vond het maar lastig. Want wat zijn die elementen dan? Bovendien was Typescript een vrij nieuwe taal. Ik antwoordde dus ‘nee’. Maar dat was niet goed, want volgens de spreker had hij duidelijk in zijn presentatie laten zien dat alle elementen erin zaten.
Ik zag dat er nog tien vragen zouden volgen en besloot dat ik al te veel tijd kwijt was geweest aan deze avond. Ik droop af. ‘Bedankt voor het komen!’ zei het meisje bij de ingang, terwijl ik wachtte op de lift.
“Good morning there! Welcome to the booking.com travel agency. How can I help you?”
“Hi. My wife and I are celebrating our wedding anniversary. I want to surprise her with a romantic weekend in Paris.”
“Lovely. Where are you going and when?”
“Well, Paris. Next weekend.”
“Excellent, the historic city centre of Paris, next weekend.”
The employee types and looks at the computer screen.
“You want to go to Paris during a very popular period. There’s a 76% increase of people looking for a place to stay there. I recommend booking soon.”
“Well, I’m here now? What’s on offer?”
“’Chez Madrigal’, a ten-minute walk from the Eiffel Tower, excellent for two people, free wifi and it’s heated.”
“Are you offering any unheated hotels? Well, that sounds splendid, let’s go ahead and book…”
“Sorry. It’s gone.”
“Excuse me?”
“You just missed it. Very popular dates apparently. The last room just sold out.”
“Then why are you proposing this hotel?”
“It’s wonderful and gets a 9.7 on average for the location.”
The man sighs.
“Alright. Anything else on offer?”
“’Le Méridien Etoile’, a typical residence in the rustic style from the 17th century with antique furniture.”
“Ah, my wife is very keen on antique furni…”
“This place is in high demand, there’s only 1 room left on this site. It has been booked 12 times in the last 6 hours.”
“Please, could you calm down for a bit?”
“Somebody from Belgium booked a room in this hotel 32 minutes ago.”
“So what? What are the rates?”
“250 euros per night.”
“Jeez! Don’t you have anything more affordable?”
“’Royal Saint Honore’ is available for only 100 euros per night. That’s a rare find, usually it’s booked months in advance. You’re very lucky! I would make a reservation right now before it’s sold out.”
“Please, could you be a little less agitated? This is a nice place to stay?”
“Visitors rate it with an 8.9 on average. Veronica from the Czech Republic calls it ‘magical’, it felt like home.”
“Well, that sounds excellent.”
“I like to give you the full picture. Maura from Israel disliked it heavily and rated it 3.8. Mugur from Romania was awake all night because of mosquitos. Jacqueline from England was disgusted by the mold in the bathroom.”
“Wait a second. Are we talking about the same place?”
“Bruno from Germany compares the interior to a fairytale. Chris from Australia was really satisfied with the modern clean bathroom. Jeanine from the USA was startled by the beauty of the room.”
“I’m confused.”
“96% of all guests rated this hotel as good or better than their expectations.”
“You know what?”
“Yes?”
“We’ll stay at home. I’m going to make a reservation at a restaurant.”
“Oh, but we’ve also added that to our services. I could make a reservation for you”
“I would prefer that you don’t.”
“84% of all restaurants have a reservation already, but there’s this lovely Thai that has a single unreserved table. Kelly from Austria writes that it saved her marriage. Bob from Norway found cockroaches in his food. Somebody from Poland made a reservation 12 minutes ago.”
“Goodbye.”
This post originally appeared in Dutch in the 73th edition of De Circulaire, my biweekly newsletter.
Elke twee weken verstuur ik mijn nieuwsbrief: De Circulaire. Behalve kattengifjes (de reden van mijn ongeëvenaarde succes) bevat mijn nieuwsbrief ook een tien tot vijftiental zorgvuldig geselecteerde linkjes naar leuke websites. Maar hoe maak ik elke twee weken die selectie?
Oogst
Linkjes oogsten gaat op veel manieren: via sociale media als Twitter, Facebook en Reddit. Via media die ik lees. Doordat ik plotseling op een gekke website terecht kom. En natuurlijk via mijn trouwe lezers die me dingen sturen.
Dat is de eerste stap. Het linkje komt terecht in een lijstje in Wunderlist, mijn favoriete lijstjesapp. Meestal ben ik lui en wil ik het niet meteen lezen, dus komt het linkje terecht in het lijstje ‘Linkjes ongelezen’. Op het moment van schrijven zitten daar zo’n 79 linkjes te wachten. Vaak zijn het er veel meer.
Schiften
Eens in de zoveel dagen ga ik door dat lijstje heen, lees ik een paar dingen en ben ik aan het schiften: als ik na een paar zinnen al geen zin meer heb gaat het onherroepelijk de prullenbak in. Maar als ik door blijf lezen betekent dat nog geen plaatsing: het linkje gaat eerst naar een ander lijstje: ‘Linkjes gelezen’.
Als ik eenmaal toe ben aan het schrijven de nieuwsbrief ga ik weer door dat lijstje heen en bekijk ik kort nóg een keer of het linkje wel iets is voor voor de aanstaande Circulaire. Dan bedenk ik in welke van de drie vage categorieën het thuishoort: nieuw & belangrijk, kunst & techniek en grappig & opmerkelijk. Ik probeer me te richten op zo’n 3-5 linkjes per categorie. Als er al te veel linkjes van een bepaald type zijn dan gaat het linkje weer terug naar de lijst en wacht het op een volgende editie. Soms komt die editie nooit en valt het linkje alsnog af.
Criteria
Wat ik niét zo belangrijk vind aan een linkje: of iets heel erg actueel en nieuw is. De Circulaire verschijnt maar eens per twee weken, dus ik loop sowieso achter de feiten aan. Juist daarom plaats ik liever linkjes naar dingen die wat langer houdbaar zijn en zich onttrekken aan de waan van de dag (heb ik nog als slogan overwogen, helaas was De Correspondent me voor).
Vaak besluit ik na herlezing van het linkje dat ik tóch niet ga plaatsen: het is niet blijven hangen. Niet meer relevant. Te specialistisch. Eigenlijk gewoon niet zo goed. Of ik heb al genoeg artikelen over Donald Trump voor één nieuwsbrief.
Door dit kritische proces kan ik de beste linkjes aan mijn lezers bieden. Ik schat dat elk linkje dat in het ‘ongelezen’ lijstje komt slechts zo’n 20% kans heeft om in de nieuwsbrief te belanden.
De afvallers
Om een idee te geven wat u elke twee weken niet leest, hier een greep uit de afgewezen linkjes en waarom ze afvielen:
Hoe die afschuwelijke Eyelove-spotjes met René Froger tot stand kwamen. Een goed idee om dit minder serieuze onderwerp eens heel serieus te gaan uitzoeken (de specialiteit van Volkskrant-journalist Gidi Heesakkers) maar ik heb het te lang laten liggen (die reclames zijn nu niet meer actueel) en er was bij herlezing te weinig blijven hangen. En voor de categorie ‘grappig & opmerkelijk’ (waar het ook best iets ouder voor mag zijn) vind ik het te lang.
De laatste stap is een tekstje verzinnen. Ook dat is nog best een proces, want mijn lezers moeten goed weten wat ze kunnen verwachten, maar ik wil ook niet meteen alles verklappen. En zelfs dán besluit ik nog wel eens dat het linkje toch niet Circulaire-waardig is en verdwijnt het naar de prullenbak.
Samengevat: ik ga niet over één nacht ijs voor ik een linkje plaats. En als u nu benieuwd bent welke linkjes het wél hebben gehaald: word lid van mijn nieuwsbrief.
“Goedemiddag, welkom bij het Booking.com-reisbureau, waarmee kan ik u van dienst zijn?”
“Hallo, mijn vrouw en ik vieren binnenkort onze trouwdag. Ik wil haar graag verrassen met een romantisch weekend in Brugge.”
“Wat leuk. Waar gaat u heen en wanneer?”
“Nou, Brugge dus. Volgend weekend.”
“Uitstekend, het historisch centrum van Brugge voor volgend weekend.”
De medewerker tikt iets in en kijkt op de computer.
“U wilt naar Brugge op een populair moment, 76% meer mensen zijn ook aan het kijken naar hotels in Brugge. Ik raad u aan om snel te boeken.”
“Oh, ik ben toch hier? Wat heeft u in de aanbieding?”
“‘Loft Katelijne’, tien minuten lopen van het centrum, uitstekend voor 2 personen, gratis wifi en er is verwarming.”
“Zijn er ook hotels zonder verwarming dan? Nou, dat klinkt goed, laten we dat…”
“Nee, helaas net weg.”
“Pardon?”
“U heeft dit hotel net gemist. Dat weekend is erg populair. Alle kamers zijn op.”
“Waarom stelt u dan dit hotel voor?”
“Het is fantastisch en krijgt gemiddeld een 9.7 voor de locatie.”
De man zucht.
“Ok, wat is er nog meer?”
“Martin’s Relais, een grachtenpand uit de 17de eeuw met antiek meubilair.”
“Oh, mijn vrouw is erg geïnteresseerd in antiek meubi..”
“Er is nog maar één kamer in dit hotel. De afgelopen 6 uur zijn er al 12 boekingen geweest.”
“Nou, doe maar rustig hoor.”
“Iemand uit de Oekraïne heeft 32 minuten geleden een kamer in dit hotel geboekt.”
“So what? Hoeveel kost dit hotel?”
“€250 euro per nacht.”
“Jeetje! Heeft u niet iets goedkopers?”
“Ik heb ‘Bed and breakfast Guido Gezelle’ voor €100 per nacht. Meestal is die niet beschikbaar. U heeft heel veel geluk! Ik zou nu reserveren voor het uitverkocht is!”
“Jaja, niet zo opgefokt. En dit is een goed hotel?”
“Bezoekers geven gemiddeld een 8.9. Veronika uit Tsjechië vond het een magische ervaring, het voelt alsof ze thuis was.”
“Nou, dat klinkt uitstekend.”
“Ik geef u graag het hele plaatje. Maura uit Israël vond het afschuwelijk en gaf een 3.8. Mugur uit Roemenië had de hele nacht last van muggen. Jacqueline uit Engeland had schimmel in de badkamer.”
“Wacht, is dit hetzelfde hotel?”
“Joanna uit Engeland vond het interieur als uit een sprookje. Caroline uit Australië was erg blij met de moderne schone badkamer. Jeanine uit Amerika kon niet meer ademen toen ze de kamer binnenkwam, zo mooi vond ze het.”
“Ik ben een beetje in de war.”
“96% van de gasten vonden dit hotel net zo goed of beter dan ze hadden verwacht.”
“Weet je.”
“Ja?”
“We blijven thuis. Ik reserveer wel een restaurant.”
“Oh, maar dat doen we ook tegenwoordig!”
“Liever niet.”
“84% van alle restaurants zijn al gereserveerd, maar ik heb hier een goede Thai waar nog precies één tafeltje vrij is. Kelly uit Oostenrijk zegt dat door dit restaurant haar huwelijk is gered. Bob uit Noorwegen zegt dat er kakkerlakken in het eten zaten. Iemand in Polen heeft 12 minuten geleden een reservering gemaakt!”
Ik was met mijn vriendin drie weken in Griekenland. We vlogen op Thessaloniki en maakten een rondje over het vasteland tot aan Delphi. We zijn op geen enkel groot eiland geweest maar wel in prachtige natuurgebieden, bergen en rustieke dorpjes. En we kwamen na drie weken tot de conclusie dat Griekenland het ideale vakantieland is. Waarom? Lees verder…
Melitzanosalata, ansjovisjes en dolma
1. Griekenland heeft fantastisch eten
De meeste mensen zullen bij de Griekse keuken vooral denken aan grote porties vlees en ouzo. Maar Griekenland heeft een fantastische gevarieerde keuken, juíst voor mensen die niet zo van (veel) vlees houden. Ja, souflaki en moussaka krijg je overal, maar ook alomtegenwoordig zijn mezze: kleine gerechtjes, vergelijkbaar met de Spaanse tapas. Als je er drie of vier van neemt heb je een uitstekende maaltijd. Gegrilde oesterzwammen, auberginedip (melitzanosalata), Griekse salade, fava, gerookte makreel, het is allemaal even smakelijk.
Het gaat niet vervelen, ook al hebben we sommige gerechten misschien wel vijftien keer gegeten. Elke keer was het toch nét weer iets anders. Dat het zo lekker was had ook vast iets te maken met de krankzinnige hoeveelheden olijfolie die de Grieken over alles gooien. Jaarlijks consumeren ze 18 liter per persoon. Elke drie weken een fles per persoon!
Gek genoeg deed de Griekse keuken me denken aan de Japanse. Ook daar heb je vooral veel kleine gerechtjes die draaien om één (vers) ingrediënt. En ook heel Japans: het eten stelt zelden teleur en is heel betaalbaar. Voor drie tot vier mezzes, brood, en drankjes voor twee personen betaalden we maar tussen de €20 – €25. Vaak kreeg je er ook nog een gratis toetje bij.
Een kat bij het dakpannen en bakstenenmuseum in Volos
2. Griekenland heeft gezellige straatdieren
Behalve dat een maaltijd precies €23,50 kost (meerdere malen gebeurd) is een andere zekerheid dat er altijd schooiende katten en honden zijn. Soms irritant, maar meestal gewoon heel gezellig. Ook bij de meeste hotels waar wij zaten waren er altijd straatdieren om je te amuseren (en te bedelen om eten).
Ondergetekende doet even voor hoe je op z’n Grieks rijdt
3. Griekenland is prima te berijden
We hadden dramatische verhalen gehoord over autorijden in Griekenland, want slechte wegen en automobilisten. Het klopt dat Griekenland een van de landen is binnen de Europese Unie waar de meeste verkeersdoden vallen. Maar afgezien van onze brakke auto (huur nooit een auto bij ‘Surprice’ op het vliegveld van Thessaloniki!) viel dat eigenlijk heel erg mee.
De wegen zijn over het algemeen prima (bedankt, EU!) en lang niet zo druk als in Nederland. Het klopt wel dat Grieken er een rare rijstijl op nahouden: half op de vluchtstrook rijden is doodnormaal (of een uitnodiging om in te halen), iedereen rijdt stelselmatig twintig kilometer te hard (het liefst met een arm uit het raampje) en dubbel parkeren is schering en inslag.
Maar Nederlanders rijden ook raar. Opeens drie banen op de snelweg oversteken om nog even snel een afrit te halen, bumperkleven, inhalen zonder richting aan te geven: in Griekenland rijden ze veel relaxter.
De wagenmenner van Delphi
4. Griekenland heeft de wagenmenner
In het Nationaal Museum van Rome werd ik vorig jaar verliefd op de rustende bokser, een meer dan 2000 jaar oud bronzen beeld. Toen ik zag dat ze in het Griekse Delphi óók zo’n oude brons hadden wist ik dat ik daar heen moest. De wagenmenner van Delphi is te zien in het museum daar en is net zo’n ontroerende ervaring.
5. Griekenland heeft de liefste mensen
Het viel me terug in Nederland op hoe afstandelijk iedereen is. Als je een winkel binnengaat word je geholpen, er vindt een transactie plaats, maar over iets anders dan die transactie heb je het niet.
Hoe anders is dat in Griekenland. Zelfs als je in een supermarkt bij de kassa afrekent beginnen mensen tegen je te kletsen: waar kom je vandaan? Wat vind je van Griekenland? Waar ben je al geweest? Het is echt geen trucje: iedereen babbelt de hele dag met elkaar. Je moet daarom wel lang wachten als je de rekening wilt, want de ober moet met iedereen een gesprek gaande houden.
Grieken geven je ook de hele tijd kadootjes. We hebben een tros bananen gekregen, chocolaatjes, ruitenwisservloeistof(!) en eindeloze toetjes en stukken meloen. Het toppunt was ons hotel in Arachova (bij Delphi), dat door een familie werd bestierd die ons de hele dag wilde verwennen met koffie en gebakjes. Weigeren was lastig: de lobby van het hotel was tevens hun huiskamer. Als je terugkwam van een uitje werd er gelijk een tafelkleedje neergelegd en kwam er zoetigheid en deegflapjes op tafel.
ongeveer 100 gram verse spinazie (3 handen) en eventueel wat om rauw mee te garneren
200 gram basmati rijst
Bereiding
Fruit de ui samen met de knoflook.Roer er de kurkuma, garam masala, knoflook, tomatenpuree en zout door. Doe de linzen erbij met 400 ml koud water en breng aan de kook. Laat minstens 30 minuten koken zonder deksel op laag vuur, terwijl je het af en toe roert tot het een puree wordt. Hoe langer je kookt, hoe lekkerder het wordt. Voeg regelmatig water toe als het te droog wordt.
Maak ondertussen de rijst klaar.
Als de linzen bijna klaar zijn roer je de spinazie door de linzen. Voeg het beetje bij beetje toe, steeds als het geslonken is weer een handje.
Serveer met yoghurt, rijst, rauw spinazie, cranberries en wat je verder maar lekker vindt
One way to measure ‘celebrity’ is by counting how many language editions of Wikipedia have an article on the subject. Running the query again with that addition provides some well-known names. At the top with 165 articles is Stephen Hawking. After that we find the recently deceased Anthony Bourdain (90 articles) and science-fiction author Ursula Le Guin (84 articles).
So, who edits those articles when a person dies?
After getting a list of celebrities we now can investigate who first edited their Wikipedia articles to indicate that they died. Unfortunately this takes some manual labour so I restricted myself to the first 26 names and the English Wikipedia for the edits.
For those 26 articles there were 26 different ‘deaditors’. And what was surprising: two-thirds of those edits were done by anonymous users.
‘Anonymous’ means that they edit without being logged in. Their edits are logged under their current IP address instead. Those edits tend to be a bit controversial, because the majority of vandalism on Wikipedia comes from anonymous edits. But those anonymous editors apparently are pretty fast when someone dies.
Another interesting observation: almost a third of those 26 edits were done from a mobile phone. I can assure you: editing Wikipedia from a smartphone is not very user-friendly. Most Wikipedia contributors use the desktop version.
Did those ‘deaditors’ write about their subjects earlier? Usually not. For one out of four of the articles, the ‘deaditors’ belong to the top 20 of users with the most edits of the article. They only appear in the top 5 in two cases.
Other patterns
I plotted the number of edits in the article by month. When observing those plots you notice that for Wikipedia, your death is the most important event in your life. In only 3 of the 26 edit histories there was a peak at a different moment. Some people have a constant flow of edits (e.g. Stephen Hawking). With others there’s a big difference between the ‘death peak’ and the other edits. Sometimes because death was unexpected (Dolores O’Riordan of Cranberries fame). Sometimes because little happened in the last years of their lives (Barbara Bush).
In a nutshell
When a celebrity dies, who edits their Wikipedia article so quickly? The answer seems to be: a highly diverse set of people, often anonymous, and surprisingly often from their smartphone.
Why they edit those articles is beyond the scope of this short article and limited research scope. But you could speculate that knowing you’re the first person pronouncing someone dead on such a visible site as Wikipedia might be interesting.
Toen ik een paar weken geleden mijn zolder aan het opruimen was kwam ik een map tegen met recepten. Jarenlang had ik met veel ijver recepten uit de Allerhande gescheurd, geperforeerd en in een mapje gestopt. Want ooit zou ik een goede keuken krijgen en dat allemaal gaan koken.
Nu, zo’n tien jaar later, bladerde ik er doorheen. Ik had helemaal niks met die recepten. Moet ik dit nu allemaal gaan koken omdat ik dat in 2008 wilde?
Jammer voor de 24-jarige versie van mezelf, maar ik heb alle recepten weggegooid.
Alle recepten? Nee, één recept heb ik bewaard, want dat klonk interessant. Het stond nog steeds online: Fried Rice with Ginger, Hoisin and Sesame. Een gerecht met barbecuesaus, hoisinsaus én pindakaas? Het proberen waard.
En wat bleek? Het was heerlijk. Een heel fijn rijstgerecht wat je zo kan serveren in een groezelig maar goed tentje op de Zeedijk. Met wat eigen aanpassingen presenteer ik jullie: wat ik tien jaar geleden wilde dat ik ooit ging koken.
Hoisinroerbakschotel met broccoli, erwten en sesamzaadjes Voor vier personen
Ingrediënten
120g ongekookte witte rijst
4 el BBQ saus
4 el hoisin saus
1 el oestersaus
1 el pindakaas
1 el sojasaus (b.v. kikkoman)
2 teentjes knoflook
stukje gember
1 rood pepertje
sesamolie of arachideolie
2 uien
1 winterpeen of 1-2 flinke wortels.
1 kleine broccoli
300g diepvrieserwten
2 eieren
3 el sesamzaadjes
400g rund, kip, varken of vegavervangers, in dunne reepjes gesneden.
Bereiding
Maak eerst de saus. Deze gebruik je zowel voor het gerecht als voor het marineren van het vlees. Snipper of pers de knoflook, gember en rode peper en meng met de BBQ saus, hoisin saus, oestersaus, pindakaas en sojasaus. Voeg eventueel een scheutje water toe als de saus niet goed mengt.
Marineer het vlees in een à twee eetlepels van de saus.
Kook de rijst gaar in weinig water.
Snipper ondertussen de uien, snij de broccoli in roosjes en snij de wortel julienne.
Blancheer de broccoli: laat deze een paar minuten koken, giet af en overgiet vervolgens met koud water.
Als de broccoli is geblancheerd, de groentes gesneden en de rijst gaar kun je het gerecht gaan maken. Zorg ervoor dat je alle spullen bij de hand hebt, want een roerbakschotel dient snel en op hoog vuur te worden gemaakt.
Verhit een wok zo heet als je durft. Bak kort even de sesamzaadjes tot ze een beetje bruinig zijn in de droge wok en zet ze opzij.
Verhit olie in de wok. Roerbak het vlees op hoog vuur tot het gaar is.
Voeg de ui en wortel toe en roerbak gaar in enkele minuten. Voeg dan de rijst toe, en iets later ook de broccoli en de erwten. Blijf omscheppen op hoog vuur. Als het gerecht te veel plakt aan de pan kun je altijd een klein scheutje water toevoegen.
Maak wat ruimte midden in de pan en breek hier de twee eieren. Schep ze om met de rest van het gerecht zodra ze enigszins gestold zijn.
Voeg de helft van de saus toe, meng goed, proef en voeg dan de rest van de saus toe naar smaak.
Garneer met de sesamzaadjes en serveer met je favoriete selectie aan condimenten. Ik ben zelf fan van srirachasaus en de pittige roti sambal tomaat van Lekkerbekkie.